(Column: Kronkel 20 november 2020)
Vier zondagen voor Kerst begint in de kerk het nieuwe jaar. En dat jaar begint met een periode van inkeer, een periode van bezinning. We noemen die tijd Advent en die naam komt van het Latijnse woord ‘advenire’ wat zoveel betekent als komen, er aan komen of aankomen. Als u, net als ik, geïnteresseerd bent in taal, dan herkent u in dat woord ook het Franse woord voor komen ‘venir’. Logisch natuurlijk want het Frans is een taal die van het Latijn afstamt.
Advent dus.
Vier weken lang bereiden we ons voor op het kerstfeest. Vanuit het duister gaan we op weg naar het licht. We ontsteken elke zondag een kaarsje meer en we lezen de verhalen van de toekomst. Verhalen over Johannes de doper, over Zacharia, die met stomheid is geslagen over de zwangerschap van zijn Elisabeth. We lezen de profetieën van Jesaja en Micha, die al in hun tijd droomden van een grootse toekomst. Prachtige verhalen, die zinderen van verwachting.
Intussen zien we om ons heen de kerstbomen komen, we zien de lampjes in die bomen, zowel binnen als buiten. Het is een tijd vol verwachting.
Maar dit jaar is alles anders dan anders. We ontlopen elkaar in plaats van dat we elkaar opzoeken, we maken ons op voor een kerstfeest anders dan anders. Geen volle kerstnachtdienst dit jaar, geen grootse kerstdiners en wellicht kunt u zelf nog wel veel meer opnoemen dat dit jaar niet kan.
En toch gaan we vanaf nu op weg naar het kerstfeest. We bereiden ons voor, want ondanks alles is het Advent. Hij komt! Graag nemen we u dit jaar virtueel mee op onze gang door deze verwachtingsvolle periode, met muziek vanuit onze kerken en met elke dag een korte meditatie van een van ons. Volg ons via onze websites, we gaan graag samen met u op weg naar het Kerstfeest.
Marianne Visch – de Bruin