(Column: Kronkel Vaassens Weekblad 30 september 2016)
Volgens de kalender is het herfst, maar we merken er nog niet zoveel van. Ja, het blad van de kastanjeboom achter ons huis wordt bruin en met enige regelmaat hoor ik ‘plok’ als er weer een kastanje op het schuurtje valt. In het Wilhelminapark, bij ons om de hoek, worden alweer beukennootjes geraapt maar verder? O ja, de appels en peren zijn ook rijp. Te koop bij o.a. de Cannenburgh uit eigen boomgaard. Lekker voor appelmoes. Het blijft onverminderd stralend weer en we vergeten graag dat het al oktober is.
Een ‘Indian summer’, noemen we zo’n periode waarin het in het najaar nog aan de zomer doet denken. Het is een term uit de Verenigde Staten maar waar die dan aan ontleend zou zijn, is me niet duidelijk geworden. Het zou te maken kunnen hebben met de oogstfeesten van de indianen maar ik heb ook ergens gelezen dat het een bijnaam zou zijn voor een ‘valse zomer’. Het lijkt wel zomer, maar het is het niet. Ook wel aardig uitgelegd.
Maar wist u dat we ook een echt Nederlands woord hebben voor deze tijd? Ik niet maar het is wel zo. Een ‘oudewijvenzomer’ heet dat in goed Nederlands. Nou ja, goed Nederlands? Die term is afgeleid van het Duitse Altweibersommer en dat is dan weer een begrip uit de Germaanse mythologie waarin sprake is van noodlotsgodinnen, die wevend of spinnend werden voorgesteld. Deze godinnen sponnen de menselijke levensdraden, die in deze periode zichtbaar zijn in het vele spinrag in de natuur. Veel later werden de oude wijven in verband gebracht met breiende en spinnende vrouwen, die bij mooi nazomerweer lange draden zaten te spinnen.
Het is maar dat u het weet….
En o ja, de volgende kronkel namens de vrijzinnige geloofsgemeenschap wordt geschreven voor Maria Bolijn. Zij loopt dit seizoen stage bij ons en deelt ook graag haar hersenspinsels met u.
Marianne Visch – de Bruin