‘Struikelen’

(Column: Kronkel Vaassens Weekblad 20 november 2018)

Een paar weken geleden zag ik op TV een uitzending van het programma ‘Kruispunt’ en dat programma ging over de maker van de zgn. struikelstenen. Op allerlei plekken in steden en dorpen, in Nederland maar ook in andere Europese landen, zijn ze te vinden. ‘Stolpersteine’ heten ze officieel en het zijn straatstenen met daarop een messing plaatje waarin de naam van de Joodse mensen is geslagen, die woonden in het huis waar de steen in de straat is ingelegd. Als u wel eens een stadswandeling maakt, bent u ze ongetwijfeld tegengekomen. Wij hebben ze al op heel veel plaatsen gezien want inmiddels heeft de kunstenaar, de Duitser Gunter Demnig, al meer dan 23.000 van zulke steentjes gelegd.

De bedoeling van de stenen is natuurlijk dat wij de slachtoffers en de verschrikkingen van de holocaust blijven herinneren. Dat mensen niet vergeten raken en daarom passen die steentjes zo mooi in deze periode van het jaar. We hebben pas Allerzielen gevierd en in veel protestantse kerken worden komende zondag, op de laatste zondag van het kerkelijk jaar, de overledenen van het afgelopen jaar herdacht. ‘Eeuwigheidszondag’, wordt die zondag ook wel genoemd want zij die ons voorgingen worden niet vergeten. Wij ontsteken een licht voor hen en vaak is er ook een herinneringssteen, waarop de naam staat van hem of haar, die is gestorven.

In de Joodse traditie kent men een uitspraak die erop neerkomt dat je pas bent vergeten als je naam niet meer wordt genoemd. Laten wij de namen blijven zeggen, van hen die ons dierbaar zijn en van al die mensen die we niet kennen. Laten wij blijven struikelen over hun namen opdat zij niet worden vergeten…

Marianne Visch – de Bruin

‘Glamping’

(Column: Kronkel Vaassens Weekblad 15 januari 2018)

Na alle feestelijkheden, die horen bij de overgang van het oude naar het nieuwe jaar, is iedereen inmiddels weer over gegaan tot de orde van de dag. De kinderen zijn weer naar school, de kerstbomen opgehaald of ingeleverd en de bloemisten doen goede zaken in de verkoop van kamerplanten onder het motto ‘kerstboom eruit, kamerplant erin’.
In de kranten en op TV zijn de advertenties, die ons erop wijzen dat het zo gezellig is als we maar zoveel mogelijk eten kopen, vervangen door advertenties die ons vertellen dat het hoog tijd wordt om onze vakantie te boeken. En dan kunnen we natuurlijk snel en goedkoop per vliegtuig naar een of ander resort, all inclusive, maar ook de cruise is erg ‘in’. ‘Geheel verzorgd zoveel mogelijk prachtige plekken bekijken’, is dan de leus.
Maar er is een nieuwe trend want ook in de vakantiebranche is men zich ervan bewust geworden dat al die verre en o, zo goedkope vliegreizen natuurlijk een aanslag zijn op ons milieu vanwege de CO2 uitstoot en het brandstofverbruik. En dus spelen de reisorganisaties daarop in met georganiseerde fietsvakanties, met natuurreizen en met glamping. Heeft u daar wel eens van gehoord?
Als u een beetje TV kijkt, dan kan dat haast niet anders want de TV commercial daarover komt vrijwel dagelijks voorbij.
Glamping  is een samentrekking van de woorden glamourous en camping en het betekent dan dat u tijdens uw vakantie verblijft in een luxe tent met een echt bed, een ligbad en alle luxe die een vakantievilla ook bevat. Echter u verblijft op een camping, eentje met ***** dan wel natuurlijk.
Voordelen: de kinderen, als u die heeft, hebben alle pret van een luxe camping. Bovendien is er natuurlijk een volledig verzorgd programma voor hen. En voor de ‘glamperaar’ (zou dat ook een bestaand woord zijn?) betekent het een basic vakantie zonder gedoe want die luxe tent is natuurlijk helemaal al ingericht. U beleeft het buitengevoel zonder toestanden van sjouwen met spullen, naar toiletgebouwen moeten lopen, op luchtbedden slapen en ga zo maar door.

Tja, en terug van vakantie kunt u meepraten over het leven op de camping. Toch?! Nou ja, straks in mei pakken wij toch maar gewoon weer ons campertje en we zien wel waar die ons dit jaar brengt….

Vanaf deze plaats, achter mijn bureau in Apeldoorn, wens ik u een voorspoedig, gezond en zonnig 2018 toe!

Marianne Visch – de Bruin

‘BACA’

(Column: Kronkel Vaassens Weekblad 29 november 2017)

Twee keer per jaar houden we in ons kerkje een ledenvergadering. Tijdens die vergadering worden de zakelijke dingen besproken en de financiën verantwoord. Zo hoort dat in een ordentelijke vereniging. Die vergaderingen verlopen vrijwel altijd gemoedelijk en duren niet lang.
Na de pauze is er dan gelegenheid om iets anders te doen: we maken muziek, we doen een quiz of we luisteren naar iemand, die iets te vertellen heeft, meestal vanuit de vereniging maar soms ook van daar buiten.

Dat laatste was afgelopen dinsdag het geval want we kregen drie stoere motorrijders op bezoek, bikers, zoals ze zichzelf noemen. U weet wel, van die stoere mannen en vrouwen in leren pakken. Ze zijn lid van een motorclub en ze willen graag komen vertellen. Vertellen over het vrijwilligerswerk dat ze doen. BACA, dat staat voor ‘bikers against child abuse’ en deze gedreven mensen zetten zich volledig en vrijwillig in voor kinderen die het slachtoffer zijn van mishandeling of van misbruik.
Twee mannen en een vrouw vertelden een uur over kinderen die bang zijn, die niet kunnen slapen, die verschrikkelijke dingen hebben meegemaakt. Zij, en hun vele collega’s in Nederland en veel andere landen, proberen te helpen, door de angst van die kinderen weg te nemen. Hoe? Gewoon door er te zijn. Door desnoods 24 uur per dag voor de deur te staan zodat een kind niet meer bang hoeft te zijn want ze zien er stoer en vervaarlijk uit. Je voelt je veilig als je weet dat zij die engerd tegen zullen houden.

Het was een indrukwekkend verhaal, veel te lang voor deze column en dat is natuurlijk jammer. De mensen van het kerkje kregen dat indrukwekkende verhaal te horen en het duurde maar even of onze bikers kregen een spervuur van vragen of zich heen. Twee zijn me er bij gebleven. Hoe lang houden jullie dat vol, dat posten? Het antwoord: zo lang het nodig is, 24 uur per dag 7 dagen per week.
Net zolang tot een kind weer rustig slaapt. We wisselen elkaar af en zijn altijd met ons drieën.
Tweede vraag: hoe jong is het jongste kind dat jullie helpen: Antwoord: 2 ½ jaar…….

Woorden schieten te kort en mijn column wordt te lang als ik u nog veel meer wil vertellen, maar wilt u meer weten: www.dutch.bacaworld.org

Marianne Visch – de Bruin

Rode zon

(Column: Kronkel Vaassens Weekblad 21 oktober 2017)

Op het moment dat ik deze column schrijf, genieten we van een paar zeldzaam mooie nazomerdagen. De ene na de andere schitterende natuurfoto’s zie ik via de social-media voorbij komen en zelf heb ik daar ook volop aan meegedaan. Met wat een kleurenpracht neemt de zomer afscheid dit jaar. De bomen tooien zich in hun warmste rood- en bruintinten en als ik naar de bodem kijk, dan struikel ik bijna over de paddestoelen. Extra opmerkelijk is het grote aantal vliegenzwammen, die paddenstoel, die vanwege zijn rode kleur met witte stippen extra tot de verbeelding spreekt.

Maar dinsdag trok opeens iets anders onze aandacht: die rode, omfloerste zon. Met enige verbazing heb ik er naar staan kijken en mijn man kreeg zelfs een appje van onze kleindochter: ‘opa, is dit een zonsverduistering?’ Zij was niet de enige die zich verwonderde over dit natuurfenomeen.

Eerst dachten we aan woestijnzand in de atmosfeer, zoiets had ik de vorige avond in het nieuws gehoord, maar nee, de oorzaak van deze wonderlijke rode zon bleek veel confronterender: het was de rook, die overbleef na de verwoestende branden in Spanje en Portugal. Hoog in de atmosfeer voerde de stroming de rook daarvan naar onze streken.

Het gebeuren zette me aan het denken: hevige bosbranden in zuid Europa, de ene na de andere orkaan in het Caraïbisch gebied en de Verenigde Staten, opmerkelijk hoge temperaturen bij ons en wateroverlast of droogte elders op onze planeet. Het is evident: het klimaat is van slag. We hebben steeds vaker te maken met extreem weer en het is aan ons mensen om daar iets aan te doen. Goed dat we met elkaar afspreken om de uitstoot van CO2 te beperken en och, wat jammer als de leider van een van de grootste economieën van de wereld meent zich daaruit te kunnen terugtrekken.
Heus, de tijd dringt: het is vijf voor twaalf of nog later. Hoe noemen we dat in de kerken ook al weer: rentmeesterschap?
Laatst verwoordde iemand het zo: Laten we zuinig zijn op onze planeet. We hebben haar immers niet geërfd van onze ouders, maar geleend van onze kinderen…..

Marianne Visch – de Bruin

Op die fiets …

(Column: Kronkel Vaassens Weekblad 15 september 2017)

We lezen er de laatste tijd niet meer zoveel over in de krant: over opvangcentra voor vluchtelingen, hier bij ons op de Veluwe. De vluchtelingenstroom lijkt wat opgedroogd, die centra lijken niet meer nodig en de vliegroutes van en naar vliegveld ‘Lelystad’ zijn op dit moment een hot item, net als de actie voor het totaal verwoeste St. Maarten.
Logisch, en vooral dat laatste: uitermate belangrijk!

Toch werd ik deze week weer bij die vluchtelingenstroom bepaald, toen ik het artikel las over de burgemeester van Palermo, die een hartstochtelijke oproep deed aan Europa om toch de vluchtelingen, die bij zijn stad nog steeds in grote getale aan land komen, door te laten gaan. Europa in. En vanmorgen stond er een kaartje in diezelfde krant met nieuwe routes en een ander verhaal over een jongen, die al vele pogingen heeft gedaan en het blijft proberen, dit keer in het zuiden van Spanje. Al die mensen, ze halen ons land, onze omgeving dan wel niet, maar ze zijn er nog steeds …

En ik moest opeens denken aan dat mooie boekje waarover volgende week (*) in het kerkje een lezing wordt gehouden: “Jezus op die fiets”.
Dat boekje gaat over een jonge vluchteling en hij heet Jezus. Hij is legaal in Nederland, heeft een verblijfsstatus, woont in Scherpenzeel en is de zoon van een Joodse moeder en een Palestijnse vader. Daarom moesten ze vluchten en helemaal bij toeval kwamen ze terecht op de Veluwe. Ik ga u natuurlijk niet vertellen wat er allemaal gebeurt in dat boekje, maar de jongen probeert zijn medemensen te helpen op alle mogelijke manieren. Allicht, want de schrijver nam Jezus van Nazareth als voorbeeld.

Het leverde prachtige verhalen op, die je laten glimlachen, aan het denken zetten of je intens ontroeren. Jezus, die op de fiets over de Veluwe trekt met zijn vrienden. De schrijver van het boekje, hij noemt zichzelf ‘Johannes de Elfde’, gaat over de verhalen met ons in gesprek en hij gaf zijn boekje als ondertitel mee: ‘Klokken van liefde luiden’.

Jezus als vluchteling? Jezus op de fiets? Nee, “Jezus op die fiets!”

Marianne Visch – de Bruin

Noot *):
Lezing was op woensdag 27 september ’17 in het kader van ‘Ontmoeting aan de Deventerstraat’

Komkommertijd

(Column: Kronkel Vaassens Weekblad 27 juli 2017)

Het is zomer, links en rechts zijn onze buren met vakantie en het is opvallend rustig in de straat. Omdat wij ervoor kiezen in het voor- en naseizoen op pad te gaan, mag ik deze week alweer een kerkkronkel schrijven en al nadenkend zit ik achter mijn bureau. Het is leuk om te doen: stukjes schrijven, die we met een groot woord een ‘column’ noemen, maar in de loop van de afgelopen jaren heb ik heel veel bewondering gekregen voor die ‘echte columnisten’, mensen die elke week een of twee keer een actueel stukje schrijven in de dagbladen. Waar zal ik het deze week eens met u over hebben?! Er gebeurt niet veel want ook de politiek is met vakantie. ‘Komkommertijd’, wordt deze periode wel genoemd en al schrijvend vraag ik me af waar die uitdrukking vandaan komt. Het genootschap ‘Onze Taal’ weet misschien een antwoord. Mogelijk uit het Engels? ‘Cucumbertime’, gebruikt door de kleermakers, die in de zomermaanden niets verdienden en daardoor uitsluitend komkommers konden eten. Het zou kunnen, maar het is lang niet zeker. De term is in het Engels ook al lang weer verdwenen. ‘Sauregurkenzeit’ dan, vanuit het Duits?  Kan ook, maar vooralsnog heeft onze eigen Multatuli de oudste papieren als hij schrijft over ‘het hartje van den komkommertyd’.

Hoe het ook zij: de betekenis van de term kent u ongetwijfeld allemaal. Er is weinig handel, er is niet veel te beleven en er is maar weinig nieuws. Elk vakgebied kent z’n eigen komkommertijd en mijn kleine onderzoekje heeft me geleerd dat ook elke taal zijn eigen term heeft voor die dromerige, lome en stille zomertijd.

Maar over een paar weken barst alles weer los, ook in de Vaassense kerken. Ons nieuwe programmaboekje is al klaar en op 9 en 10 september vieren we het startweekend met o.a. de uitslag van de schilderswedstrijd. U kunt uw afbeelding van ons kerkje nog inleveren  en natuurlijk de startviering. Komkommertijd? Het is gewoon de stilte voor de storm….

Marianne Visch – de Bruin

Vieren

(Column: Kronkel Vaassens Weekblad 1 juni 2017)

Deze week is het Pinksteren en daarmee sluit de kerk het jaar in feite af. Dat jaar begint met Advent en in een vast ritme van zoveel dagen tot Kerst, Driekoningen, Aswoensdag, Pasen, Hemelvaartsdag en tenslotte Pinksteren viert de kerk haar vierdagen. Dagen van inkeer, van vreugde om een geboorte en intens verdriet om het lijden en het afscheid van de Heer tot de geboorte van de kerk met Pinksteren. Want dat is wat we met Pinksteren vieren: de verjaardag van de kerk. U kunt het verhaal nalezen in het Bijbelboek Handelingen. En na dit verjaardagsfeestje gaat de kerk een feestloze zomerperiode is.

Ik hou van dat vaste ritme van de winter, waarin we samen de hoogte- en dieptepunten beleven, maar evenzeer hou ik van de zomer waarin we ons richten op al die andere dingen, die ook voorbij komen en die het waard zijn om samen te beleven. Een van de dingen die ons komende zomer te wachten staan is de verjaardag van ons kleine kerkje aan de Deventerstraat. Op 12 juli a.s. is het precies 80 jaar geleden dat de eerste steen voor dit gebouw is gelegd en natuurlijk willen we dat vieren. Ter gelegenheid van die 80-jarige bestaan verschijnt er een heel aardig boekje, er is een heuse teken- en schilderwedstrijd uitgeschreven en op 16 juli houden we een feestelijke viering voor iedereen die zich bij onze geloofsgemeenschap betrokken voelt. Later in het jaar is er nog een fototentoonstelling en krijgen amateurmusici de gelegenheid van zich te laten horen.

Kortom, er valt ook in de zomer wat te vieren en wij, de ‘mensen van het kleine kerkje’ nodigen u van harte uit deze feestelijkheden met ons mee te vieren. Via dit blad houden we u uiteraard op de hoogte. We ontmoeten u graag aan de Deventerstraat!

Marianne Visch – de Bruin

Linquenda

(Column: Kronkel Vaassens Weekblad 23 maart 2017)

Heerlijk om even naar buiten te gaan, buiten de stad bedoel ik. Fietsend langs boerderijen, landhuizen en dijkhuisjes vallen me allerlei huizennamen op. Namen van mensen, maar ook namen die iets over de gedachten van de bewoners zeggen: Het Anker. Het Legaat. Nooit Gedacht.

Dan kom ik opeens een naam tegen die je niet vaak meer ziet: Linquenda. Letterlijk: “dat wat verlaten moet worden”. Iemand zei mij eens dat dat een wijze naam voor een huis is. Je moet er immers ooit een keer uit, het achterlaten, zoals je alles moet achterlaten. Wel waar natuurlijk, maar als naam voor je huis? Het voelt haast als een vermaning aan de voorbijganger, zo van: denk maar niet dat je hier iets te vertellen hebt, alles gaat voorbij. Waarom niet gewoon trots zijn op je huis en ervan genieten, waarom zou je voortdurend herinnerd moeten worden aan de vergankelijkheid?

Of… zou er ook een andere gedachte achter kunnen zitten. Zou het kunnen zijn dat zo’n naam ons juist wil beschermen? Omdat bezit je ook óngelukkig kan maken als je er teveel waarde aan hecht. Dan word je er immers afhankelijk van, je kunt niet meer zonder. En dan is er alleen nog maar te verliezen……….

Toen een van mijn vroegere collega’s afscheid nam om een carrièreswitch te maken gaf zij ons de volgende tekst mee van de schrijver P.F. Thomése:

“Niet iets proberen vast te houden dus, ook het mooiste niet, juíst het mooiste niet. Het steeds proberen los te laten, steeds bijtijds de verwijdering onder ogen zien. Altijd met lege handen durven staan, dan kun je beter vangen als het nodig is.”

Als je daar zo over nadenkt, krijgt loslaten iets positiefs. Het maakt vrij, weerbaar, onafhankelijk. En misschien wel gelukkig. In oosterse religies is het vaak een hoofdthema. In het westen lijkt het soms een beetje weggestopt. Maar toch…………de moeite van het proberen waard.

Vandaag schrijf ik mijn laatste kronkel in dit blad. Ook dat is een afscheid. Gedurende mijn stageperiode was onze voorganger Marianne Visch bereid mij een deel van haar column-ruimte af te staan, wat ik erg heb gewaardeerd. Nu geef ik haar die graag weer terug.

Loslaten. Linquenda. Ik vind het een mooie naam.

Maria Bolijn
stagiaire

Open handen

(Column: Kronkel Vaassens Weekblad 17 februari 2017)

Het wil nog niet zo erg met de lente. Afgelopen weekend viel er al weer een flink pak sneeuw en dus reden mijn man en ik door een winters landschap naar Hattem, waar ik de kerkdienst mocht leiden. ‘Open handen’, daar hadden we het daar over. Open handen, omdat alleen een open hand zich kan uitstrekken naar de ander.

Wij leven in een onrustige wereld. Rotsvaste zekerheden blijken opeens behoorlijk wankel te zijn en het individualisme in onze maatschappij bloeit als nooit tevoren. ‘Ieder voor zich’, dat is het credo. Het ‘en God voor ons allen’, dat lijken we een beetje vergeten. Toch zijn we in onze drukke bestaan van alledag, waarin we van alles moeten, wel zeker ook op zoek naar rustpunten en die proberen we te vinden in allerlei vormen van bezinning. In meditatie, in mindfulness, yoga en noemt u het maar op. Religie mag dat niet meer heten want religie is een besmet woord geworden. Religie wordt steevast in verband gebracht met fundamentalisme, met radicalisering en fanatisme en dus noemen we het zingeving of spiritualiteit. Dat zijn ook mooie woorden, maar ze zijn wat vaag en de vraag is dan: waar halen we die zin of die spirit dan vandaan?

Dat waren de vragen, die bij me opkwamen toen ik nadacht over die open handen. En in de voorbereiding naar die kerkdienst, die we in ons vrijzinnige wereldje ook wel graag een viering of zelfs ‘bijeenkomst’ noemen las ik een heel aardig stukje over God, die vele gezichten heeft. Ik citeer u er een heel klein stukje uit: God is van een persoon een geestelijke kracht geworden. Voor velen impliceert dat het afscheid van God als almachtig en alwetend, als een wezen dat actief in ons leven ingrijpt onder het motto: ‘de mens wikt, God beschikt’. Zo kreeg God vele gezichten zonder dat het oude gezicht geheel verdween. In het breed uitwaaierende geestelijke landschap van het hogere zijn de oude sedimenten nog herkenbaar, voor wie goed kijkt. Wie met kennis van zaken graaft, vindt Gods sporen overal terug. Inderdaad. God is voorbijgegaan maar niet voorbij. Einde citaat.

Beter dan Koen Holtzapffel het verwoord in zijn boekje ‘God’ kan ik het niet zeggen. De beginletters van het woordje God verbindt hij met de werkwoorden geven, ontvangen en delen. Het brengt ons terug bij de open handen want alleen zij kunnen dat: geven, ontvangen en delen. Open staan en aandacht hebben voor die ander, die onze naaste is.

Marianne Visch – de Bruin

Levensles in de trein

(Column: Kronkel Vaassens Weekblad 9 november 2016)

Het is ochtend. De trein naar het westen zit vol, altijd rond deze tijd. Op de laatste lege plek tegenover mij neemt een jongeman plaats. Tegen de tijd dat we Utrecht bereiken, zie ik dat de plaats weer leeg is. Is mijn overbuurman vast richting balkon gelopen om uit te stappen? Niemand let op elkaar. Pas nadat we Utrecht gepasseerd zijn en een andere man de plaats tegenover mij heeft bezet, is de jongeman opeens weer terug. Even naar het toilet geweest blijkbaar. De nieuwe reiziger is echter niet van zins zijn moeizaam verworven plek op te geven. Er ontstaat een heftige woordenwisseling: wie heeft nu de meeste rechten op die plek? De eerste jongeman haalt bakzeil en gaat uiteindelijk verderop een plekje zoeken.

En dan gebeurt het: na krap tien minuten staat hij ineens weer bij ons en maakt ten overstaan van een zwijgend toekijkende massa mensen zijn excuus aan zijn opvolger: hij erkent dat hijzelf fout was, de nieuwe passagier kon niet weten dat die plek bezet was, hijzelf had niet vlak voor een station weg moeten lopen.

Gróóts vond ik dat van hem – en waarschijnlijk velen met mij –  al voelde ik me op dat moment te ongemakkelijk om er iets over te zeggen. Niemand zei wat. Pas bij het uitstappen durfde ik hem te complimenteren en heb ik hem een prettige dag gewenst. Hij lachte verlegen. Maar zijn optreden vergeet ik niet meer. Ik geloof niet dat ik dat in de gegeven situatie had kunnen opbrengen, zo’n een openbare schuldbekentenis. Een gratis levensles, gewoon in de trein….…

Maria Bolijn