(Column: Kronkel 9 april 2021)
Gisteravond was het in het nieuws: musea en theaters mogen weer open, er mag weer publiek bij voetbalwedstrijden en er kunnen weer evenementen plaatsvinden. En dat is goed nieuws want, laten we eerlijk zijn, veel mensen willen graag weer iets ondernemen. We zijn het binnen zitten beu en veel mensen zijn wel een beetje uit gewandeld. Ik niet trouwens, ik vind het nog steeds heerlijk om buiten te lopen en de natuur tot leven te zien komen. Maar dat terzijde.
Er komt dus weer wat ruimte, we ‘mogen’ weer wat meer. Toch zitten er een heleboel mitsen en maren aan die openstelling van musea en theaters. Zo moeten we, als we naar binnen willen, een negatieve coronatest laten zien. Dat moet nu trouwens ook als we in Duitsland willen tanken, maar ook dat terzijde. Die coronatesten kunnen we laten afnemen op commerciële testlocaties. Zo eentje, die ik een paar weken zag verschijnen bij mij om de hoek op het winkelcentrum. In een leegstaand winkelpand verscheen zo’n testlocatie en zo af en toe zie ik er inderdaad iemand naar binnen gaan. Ja, dacht ik toen, zo werkt dat nu dus.
Er wordt gezocht naar mogelijkheden om toch mensen weer ruimte te geven. Nu eerst de musea en theaters, binnenkort vermoedelijk ook de terrassen en wellicht, ik hoop het tenminste, volgen ook de kerken. En ik vroeg me af: meten wij ook ‘onze’ mensen, laten testen? Dat zou natuurlijk kunnen, maar veel van onze kerkbezoekers zullen langzamerhand zijn gevaccineerd. We zouden het nu een geluk kunnen noemen dat veel kerkgangers ouder zijn en inmiddels zijn velen van hen ingeënt. Laten we hopen dat we op korte termijn ook voor deze mensen onze deuren weer wijd open kunnen zetten. Laat iedereen weer welkom zijn want ik blijf het lastig vinden, die lege kerk …
Misschien met Pinksteren? Dat zou fijn zijn!
Marianne Visch – de Bruin
(Column: Kronkel 12 maart 2021)
Als het goed is, leest u deze kronkel wanneer u net heeft gestemd of misschien moet u nog wel gaan. In dat geval wens ik u veel wijsheid toe, want ik las dat de helft van de kiezers nog geen definitieve keuze heeft gemaakt. Opvallend in deze verkiezingsperiode was het aantal vrouwelijke lijsttrekkers en bij toeval zag ik een paar dagen geleden een stukje van het debat tussen de dames Ploumen en Kaag. Ik verbaasde me over de vriendelijkheid in het gesprek, want dat was het meer dan een debat en ik vroeg me af of dat te maken heeft met het feit dat vrouwen toch anders zijn dan mannen. Ben daar overigens nog niet uit.
Vrouwen, ze hebben mijn denken de afgelopen weken behoorlijk in beslag genomen en dat komt natuurlijk door de meditaties die ik voor ‘Pasen in Vaassen’ verzorgde. Ook hier stond een aantal vrouwen centraal; vrouwen die in het leven van Jezus een rol hebben gespeeld. Ik vind het belangrijk dat vrouwen de aandacht krijgen, die ze verdienen, ook in de Bijbel. In de verhalen over Jezus zien we dat hij een, voor zijn tijd heel vooruitstrevende relatie onderhoudt met vrouwen. Hij behandelt hen min of meer als ‘gelijke’ en dat is best bijzonder voor de tijd waarin hij leefde. In elk geval behandelt hij hen als gelijkwaardig en daar kunnen wij, anno 2021 best nog wat van leren.
Elk jaar op 8 maart is het Internationale Vrouwendag. Meestal denk ik daar niet aan, maar ik word er ieder jaar aan herinnerd in mijn 40-dagenkalender want 8 maart valt altijd in de 40-dagentijd. Midden in die periode van bezinning waarin we op weg zijn naar Pasen, wordt aandacht gevraagd voor ongelijkheid tussen mannen en vrouwen.
Sommige mensen worden kriegel van dit woord, ze vinden het gewoon gezeur en hier in Nederland, in heel West Europa trouwens streven we inderdaad heel serieus naar die gelijkwaardigheid. Vrouwen en mannen hebben gelijke rechten maar worden in dezelfde functie nog steeds niet gelijk beloond. Het is goed dat daarvoor aandacht is en het viel mij op dat het nu ook vooral jonge vrouwen, meisjes, zijn die daarbij voorop gaan. Denkt u maar aan Malala, die strijdt voor onderwijs aan meisjes in Pakistan of aan Greta Thunberg, die al dan niet ongewild, het beeld is geworden van de aandacht voor het klimaat.
Laten we daarom toch maar elk jaar op 8 maart, midden in de 40-dagentijd, even stil staan bij al die vrouwen, die in het groot en in het klein, ook hun steentje bijdragen aan een beter leefklimaat voor alle mensen!
Marianne Visch – de Bruin
(Column: Kronkel 19 februari 2021)
Heeft u ook zo genoten van de prachtige plaatjes. Dikke pakken sneeuw, ijs in het kanaal en bij ons op de vijvers. Er kon een paar dagen lang volop worden geschaatst want het vroor dat het kraakte. Natuurlijk was er ook ongemak. Voor het eerst in jaren was het weer moeilijk om mijn moeder te bezoeken op haar verjaardag want de wegen waren die dag vrijwel onbegaanbaar. Gelukkig werd dat in de loop van de week beter en kon ik tijdens mijn wandelingen genieten van de prachtige, verstilde natuur.
En nu, nu is alle sneeuw weer weg en lijkt het erop dat de lente er aan komt. Temperaturen van 15ºC en meer worden ons beloofd en ja, daar kan ik me bijzonder op verheugen.
’Het kan vriezen, het kan dooien’, zo luidt een oud Nederlands spreekwoord en daarmee bedoelen we natuurlijk dat de dingen niet zeker zijn, dat alles nog mogelijk is. Dat geldt voor de avondklok, waarvan we niet weten of die blijven kan en dat geldt ook voor de ontwikkeling van het coronavirus. Krijgen we nu wel of niet een derde golf? En helpt het echt als we ons allemaal laten vaccineren? Ook dat weten we natuurlijk niet, maar we hopen het wel en dus is het dringen bij de vaccinatiestraten. Hoop en vrees, vriezen en dooien. Het kan alle kanten op gaan.
Op het moment dat ik dit schrijf is net de 40-dagentijd begonnen en gaan we die periode in waarin we door de woestijn op weg gaan naar Pasen. De kalender van dit jaar probeert ons te helpen op zoek te gaan naar manieren om een balans te vinden in het leven. Niets is zeker, we komen steeds weer voor onverwachte gebeurtenissen te staan en het vraagt wel wat van ons om daarmee om te gaan. In het nieuws lees ik natuurlijk de verhalen van ondernemers, die het water tot aan de lippen staat en over scholieren die psychisch in de knoop raken doordat ze geen mensen kunnen ontmoeten. Ook ouderen zijn veel alleen, ook in onze geloofsgemeenschappen en dus ga ik toch zo af en toe bij hen op bezoek. Gewoon even een praatje maken, op afstand natuurlijk, maar toch… Zoeken naar elkaar, naar contact met de ander om samen verder te gaan. Allemaal zoeken we naar balans in het leven van alledag.
Het kan vriezen, het kan dooien …
Marianne Visch – de Bruin
(Column: Kronkel 29 januari 2021)
Deze week hebben we voor het eerst te maken met de zgn. avondklok; die periode waarin we niet op straat mogen zijn. We moeten er alles aan doen om de verspreiding van het coronavirus in te dammen. Om onszelf en onze kwetsbare medemensen te beschermen, maar ook om ervoor te zorgen dat de ziekenhuiszorg niet wordt overspoeld en daardoor de nodige zorg niet kan worden verleend.
Helaas, wat ik de afgelopen dagen op TV en in de krant zag, stemde me niet vrolijk.
O ja, ik weet het wel: de meeste mensen houden zich netjes aan de regels, maar dat geldt niet voor iedereen. De verontwaardiging was dan ook groot en terecht, want om nu een GGD teststraat in brand te steken, supermarkten te plunderen of een ziekenhuis te belagen, dat gaat echt veel te ver!
Vanwege een ‘technisch mankement’ heb ik vorige week een etmaal in het ziekenhuis doorgebracht en daar mocht ik van dichtbij meemaken hoe er wordt gewerkt: efficiënt maar met compassie voor de mensen, die er ook niet voor hun plezier worden verzorgd. Op de afdeling waar ik verbleef werd ongelofelijk hard gewerkt, maar er was altijd aandacht voor de mens achter de ziekte. Ondanks alle beperkingen doen de medewerkers in de zorg enorm hun best, niet alleen op de corona-afdeling. Ik heb van dichtbij mogen meemaken dat ook de reguliere zorg zoveel mogelijk doorgaat. Wat is dat een geweldig groot goed!
Over een paar weken begint de 40-dagentijd, waarin we op weg gaan naar Pasen, tijd die ook wel lijdenstijd wordt genoemd. Lijden is in het Latijn ‘passio’ en dus noemen we die periode ook wel passietijd. Deze week kreeg ik de 40-dagenkalender van de VVP binnen en daarin vond ik een prachtig artikel over de passiebloem. Natuurlijk is deze column veel te kort om op de symboliek van deze bloem in te gaan, maar wat zou het mooi zijn als wij ‘met passie op weg naar Pasen’ zouden kunnen gaan. Gepassioneerd en bevlogen maar ook met compassie, meeleven met de ander.
Een beetje zoals ik in dat ziekenhuis zag.
Marianne Visch – de Bruin
(Column: Kronkel 8 januari 2021)
De koningen zijn gearriveerd bij het Kind van Bethlehem, dus de kerststal kan worden opgeborgen. Wat mooi dat we via ‘Kerst in Vaassen’ toch met elkaar die bijzondere periode van Advent tot Driekoningen konden beleven. Elke keer weer iets anders, steeds toch vertrouwd. En nu is 2020 voorbij. Het was een enerverend jaar, voor veel mensen moeilijk en voor ons allemaal vol beperkingen. 2020 was ook een jaar waarin we op zoek gingen naar andere mogelijkheden om met elkaar in contact te komen en te blijven. We konden niet meer naar de kerk en dus komt de kerk nu bij u thuis. Het was razendsnel schakelen in de weken voor Pasen, maar het lukte ons en we wenden er allemaal aan. In ons kerkje aan de Deventerstraat vierden we kerstfeest zonder zang maar met fluit en piano en wat heeft iedereen daar van genoten. Dat hebben onze leden ons via de mail of de app laten weten. Want ook dat is nieuw: we communiceren via de digitale media en het blijkt prima te werken. Daarnaast is er natuurlijk de vertrouwde telefoon en natuurlijk de post. Talloze kerstkaarten heb ik ontvangen met de beste wensen voor een ‘coronavrij’ 2020. Maar mijn brievenbus vulde zich ook met blijken van medeleven, toen mijn vader vlak voor kerst toch nog best plotseling overleed. Op zulke momenten merk je hoe goed een kaartje doet, een warm woord of een mooie herinnering. Ja, het was een heftig einde van een bijzonder jaar.
En nu gaan we een nieuw jaar in met nieuwe kansen en nieuwe mogelijkheden. Met een vaccin dat ons hopelijk van dat vervelende virus zal verlossen. Ik denk dat dat wel de belangrijkste wens van ons allen is. Toch hoop ik oprecht dat we ook van 2020 hebben geleerd. Dat we hebben geleerd dat we niet maar door kunnen gaan met van hot naar her vliegen. Dat we niet kunnen doorgaan met het uitputten van onze aarde en dat we moeten leren dat niet altijd alles maar kan wat wij wel graag zouden willen. Laten wij 2021 verwelkomen met open armen en laten wij samen proberen om in dit nieuwe jaar de wereld voor iedereen een heel klein beetje mooier te maken.
Ik wens u allen een heel inspirerend nieuw jaar toe!
Marianne Visch – de Bruin
(Column: Kronkel 11 december 2020)
Dit jaar is alles anders dan anders, dat hoef ik u niet meer te vertellen. We vierden het sinterklaasfeest in kleine kring en dat lijkt ook met het kerstfeest te gebeuren. Ik probeer het me voor te stellen: een kerstnachtdienst met dertig mensen, maar dat lukt me maar heel moeilijk. Ik probeer me voor te stellen hoe we die prachtige kerstliederen laten horen zonder dat we mogen zingen, maar dat krijg ik ook niet voor elkaar. Een viering of kerkdienst houden voor een vrijwel lege kerk, terwijl u thuis bij de TV of laptop zit, daaraan zijn mijn collega’s en ik inmiddels wel gewend, maar och, dat zingen….
Meer dan andere jaren zoeken we naar woorden om elkaar te vertellen over het feest van Advent, over die verwachtingsvolle periode en het was leuk om te horen en te merken dat u inderdaad bij de laptop zit om onze meditaties te bekijken.
Ik kreeg tenminste heel aardige reacties op de vrouwen van Mattheus.
Maar het blijven woorden, die ons moeten helpen. En wat voor voorgangers geldt, is natuurlijk ook van toepassing op ministers. Premier Rutte en minister de Jonge zijn er goed in om nieuwe woorden en uitdrukkingen te gebruiken. Iedereen weet nu wat een blokjesverjaardag is. En veel mensen lijden aan het eenzaamheidsvirus, zijn alleen en snakken naar wat aandacht. Allemaal zijn we coronamoe, een woord waarvan we aan het begin van dit jaar nog nooit hadden gehoord. Het zijn woorden die ik nu moeiteloos gebruik in mijn laatste kerkkronkel van dit jaar.
Wij gaan op naar het kerstfeest, het feest van de geboorte van het licht, van het Kind in de kribbe. Ik hou van dat oude woord ‘kribbe’ en ik vind het jammer dat het in de Bijbel is vervangen door ‘voederbak’. Meer dan alle andere woorden geeft het de ‘bijzondere gewoonheid’ aan van de komst van dat Kind. Midden onder u staat Hij, die gij niet kent, klinkt het refrein van een oud Advenstlied. Laat ik u daarom goede dagen toewensen met de regels van een couplet van dit lied:
Wilt daarom elkander doen alle goeds geduldig.
Weest elkaar om zijnentwil niets dan liefde schuldig.
Midden onder u staat Hij die gij niet kent.
Marianne Visch – de Bruin
(Column: Kronkel 20 november 2020)
Vier zondagen voor Kerst begint in de kerk het nieuwe jaar. En dat jaar begint met een periode van inkeer, een periode van bezinning. We noemen die tijd Advent en die naam komt van het Latijnse woord ‘advenire’ wat zoveel betekent als komen, er aan komen of aankomen. Als u, net als ik, geïnteresseerd bent in taal, dan herkent u in dat woord ook het Franse woord voor komen ‘venir’. Logisch natuurlijk want het Frans is een taal die van het Latijn afstamt.
Advent dus.
Vier weken lang bereiden we ons voor op het kerstfeest. Vanuit het duister gaan we op weg naar het licht. We ontsteken elke zondag een kaarsje meer en we lezen de verhalen van de toekomst. Verhalen over Johannes de doper, over Zacharia, die met stomheid is geslagen over de zwangerschap van zijn Elisabeth. We lezen de profetieën van Jesaja en Micha, die al in hun tijd droomden van een grootse toekomst. Prachtige verhalen, die zinderen van verwachting.
Intussen zien we om ons heen de kerstbomen komen, we zien de lampjes in die bomen, zowel binnen als buiten. Het is een tijd vol verwachting.
Maar dit jaar is alles anders dan anders. We ontlopen elkaar in plaats van dat we elkaar opzoeken, we maken ons op voor een kerstfeest anders dan anders. Geen volle kerstnachtdienst dit jaar, geen grootse kerstdiners en wellicht kunt u zelf nog wel veel meer opnoemen dat dit jaar niet kan.
En toch gaan we vanaf nu op weg naar het kerstfeest. We bereiden ons voor, want ondanks alles is het Advent. Hij komt! Graag nemen we u dit jaar virtueel mee op onze gang door deze verwachtingsvolle periode, met muziek vanuit onze kerken en met elke dag een korte meditatie van een van ons. Volg ons via onze websites, we gaan graag samen met u op weg naar het Kerstfeest.
Marianne Visch – de Bruin
(Column: Kronkel 2 oktober 2020)
De afgelopen tijd, nu mensen toch wel wat worden beperkt in hun vrijheid, hoor ik dat veel mensen weer aan het puzzelen zijn geslagen. Ik heb het dan over legpuzzels en ik denk dat dat ook best heel rustgevend kan zijn. Als echte taalfanaat heb ik meer met woordpuzzels. Elke ochtend los ik de kruiswoordpuzzel uit Trouw op want die doet dikwijls ook nog een beroep op mijn actuele kennis, en er ligt altijd een boekje met doorlopers naast mijn stoel voor een ontspanningsmomentje. Overigens verbaas ik me met enige regelmaat over de synoniemen, die voor de verschillende woorden worden gebruikt. Dikwijls slaan ze de plank volledig mis, maar ik noem dat dan maar ‘puzzeloplossingen’.
Een van de woorden die ik dikwijls in een puzzel tegenkom is het woord ‘onna’. Een vreemd woord, dat wordt gebruikt als synoniem van ‘veraf’. En dat is het natuurlijk ook; veraf is niet nabij en dus ‘onna’. Maar het blijft een raar woord.
Hoe ik hierop kom? Wel, een paar weken geleden waren wij nog een weekje met vakantie. Het was prachtig weer en och, de camper stond toch nog voor de deur. Het was overigens een raar vakantieseizoen waarin we het land niet uit zijn geweest. Deze paar dagen waren we in de buurt van Giethoorn en wij hebben er heerlijk rondgefietst. Telkens weer verbaas ik me over de schoonheid van eigen land, maar ik verbaas me ook over de meest wonderlijke plaatsnamen. Zo fietste ik een paar jaar geleden het dorp ‘Amen’ binnen. Dat ligt in Drenthe. We waren in ‘Junne’, een buurtschap bij Ommen en natuurlijk zijn we ook in ‘Holysloot’, in de kop van Noord Holland geweest.
Afgelopen zomer brachten we een bezoekje aan ‘Moddergat’, dat echt helemaal in de kop van Friesland ligt en ‘Onna’ dat is een dorp in de buurt van Giethoorn dus.
Toch wel bijzonder dat een puzzelwoord je brengt op vreemdsoortige plaatsnamen. Maar ja, dat is onze taal….
Marianne Visch – de Bruin
(Column: Kronkel 17 april 2020)
Vorige week vierden we Pasen. We vierden het feest van de opstanding, van leven dat dood leek, maar dat niet bleek te zijn. Ondanks de grote zorgen waar we allemaal mee te kampen hebben, vierden we feest.
Wij, in ons kerkje aan de Deventerstraat, kwamen op Paasmorgen om 10 uur bij elkaar om samen dat Paasfeest te vieren. Dankzij de in allerijl opgezette internet livesteamverbinding konden we toch bij elkaar zijn. Met vier mensen in de kerk, maar met een veelvoud ervan thuis bij de TV, de laptop of iPad. Ik heb het als een voorrecht ervaren om zo toch als voorganger de verbinding te voelen met ‘mijn‘ mensen thuis.
Paasfeest is het feest van de opstanding, van leven dat zich niet aan banden laat leggen. En dat merken we ook in de natuur. In de weken voorafgaand aan het Paasfeest, zag ik de natuur uitlopen. Eerst de krokussen en sneeuwklokjes, daarna de narcissen maar ook de heesters, die prachtige bloesem kregen. Het was een feest om dagelijks een wandeling te maken en elke keer weer te ontdekken hoe mooi onze omgeving is.
De lente van 2020 is een lente die anders is dan anders. Veel mensen kunnen of willen de deur niet uit omdat de kans op besmetting met het ‘Coronavirus’ te groot is. Wat is het dan een voorrecht om in een dorp als Vaassen te mogen wonen en niet drie hoog achter in één van de grote steden. Ik denk in deze tijd vaak aan de gezinnen met kinderen. Zij hebben het niet gemakkelijk. Maar ook gaan mijn gedachten uit naar de mensen in de verpleeg- en verzorgingshuizen. Naar al die mensen natuurlijk, maar ik denk vooral aan mijn moeder, die ik nu niet mag bezoeken. Ik niet, maar mijn vader ook niet. Ja, dat is nodig, maar best wel heel moeilijk. Ik denk aan alle mensen, die werken in de zorg en zo druk zijn dat ze nauwelijks tijd hebben om van de ontluikende natuur te genieten. Wat fijn dat jullie er zijn en dat jullie dit voor ons willen doen. En dan heb ik het nog helemaal niet gehad over al die ondernemers in de horeca, cultuur en al die andere sectoren, die zonder werk zitten en dus ook zonder inkomen.
En toch is het lente. Toch knoppen de bomen en zijn de jonge berken inmiddels groen. De lente laat zich niet tegenhouden. Laten wij proberen daar van te genieten en er troost uit te putten!
Marianne Visch – de Bruin
(Column: Kronkel 19 maart 2020)
De ontwikkelingen rond de verspreiding van het Coronavirus gaan snel en ook in deze column kan ik er eigenlijk niet om heen. We moeten gepaste afstand tot elkaar bewaren en we mogen elkaar geen hand meer geven. Ouderen wordt aangeraden zoveel mogelijk thuis te blijven en de scholen zijn voorlopig gesloten. Het zijn allemaal pogingen om dat vervelende virus, waar zoveel mensen ernstig ziek van worden op een verantwoorde manier in te dammen en onder controle te krijgen. Waarschijnlijk is de situatie op het moment dat u deze column leest, alweer heel anders, maar goed . . .
Overal
om mij heen zie ik intussen initiatieven van mensen om elkaar te helpen, om de
werkers in de gezondheidszorg een hart onder de riem te steken en om op een
creatieve manier toch het contact van mensen onderling in stand te houden. Het
is allemaal hartverwarmend.
Ook
kerken en geloofsgemeenschappen doen een duit in het zakje. Onze kerkdiensten
kunnen niet doorgaan, maar er worden in snel tempo alternatieven ontwikkeld
waardoor u elke zondag min of meer ‘gewoon’ een kerkdienst of viering kunt
beleven. Gewoon thuis achter uw PC of laptop, dat dan weer wel. Wij als
pastores, wij bellen ‘onze’ mensen en we realiseren ons hoe belangrijk het is
dat we de telefoon gewoon kunnen gebruiken. Het zijn maar een kleine voorbeelden
van initiatieven om met elkaar in contact te blijven.
Tussen alle ludieke adviezen, die ik de afgelopen dagen heb gehoord, was er eentje, die mij als pastor wel heel erg aansprak en dat was de volgende:
Om besmetting met het virus zoveel mogelijk te voorkomen is het belangrijk dat we geregeld onze handen wassen. Niet zomaar wassen, maar echt goed je handen wassen gedurende 20 seconden.
Maar ja, hoe lang is 20 seconden, is er misschien een liedje dat zolang duurt of een of anders versje dat je op kunt zeggen? Het was een vraag op de radio, zo vertelde mijn zusje.
Na enig nadenken en uitproberen bleek het overbekende ‘Onze Vader’ precies 20 seconden te duren. En let wel, je mag het dan snel opzeggen.
Ik vind dat prachtig. Laten wij biddend onze handen wassen want zo brengen we hoofd en hart en handen bij elkaar. Ik wens u allen veel saamhorigheid toe en blijf vooral gezond!
Marianne Visch – de Bruin