‘Wat een dag’

(Column: 21 april 2023)

Vandaag, 20 april, is het Secretaressedag. Ik heb geen secretaresse meer en hoef dus niet snel naar de bloemist te fietsen voor een grote bos bloemen. Maar nu ik daar zo over nadenk, blijken er nog veel meer van die bijzondere dagen te zijn. Je hoort ze regelmatig noemen, vaak bij het ochtendnieuws. Goed, de dag van de arbeid, 1 mei, die is bekend. En de tweede zondag in mei is moederdag, ook al moet ik altijd weer glimlachen als onze volwassen kinderen bellen om “te feliciteren met moederdag”. Maar wist u dat er ook een “Dag van de Goede Daad” bestaat (16 april), en dat 19 mei de Internationale Dag van de Huisarts is?

De instelling van dit soort dagen is bedoeld om aandacht voor iets te vragen. Soms heel goed, soms ook een beetje vergezocht. Zo was het blijkbaar een paar weken geleden, op 30 maart, “Wereldpotlooddag”. Dag van het potlood, omdat je ook het belang daarvan niet moet onderschatten. Kinderen leren ermee schrijven en in het stemlokaal heeft het potlood zelfs kans gezien de computer buiten spel te zetten!

Ik had natuurlijk op gepaste wijze stil moeten staan bij deze bijzondere dag, dacht ik schamper. Maar dat het potlood écht bijzonder kan zijn, ontdekte ik pas later, toen ik bij “Kerk in actie” een uitspraak geciteerd zag van moeder Teresa: 
“Ik ben een klein potlood in de hand van de schrijvende God, die zijn liefdesbrief naar de wereld stuurt.”

Een instrument van God mogen zijn dus, ten dienste van de wereld, is dat niet het hoogste wat van een mens gevraagd kan worden? Daar zou je élke dag wel even bij stil mogen staan. Wat een dag, Wereldpotlooddag. Daar kan geen Secretaresse- of andere dag tegen op. 

Maria Bolijn

‘Zonde’

(Column: Kronkel 23 maart 2023)

Nee toch… alweer zo laat? Mensen rennen soms door het leven heen.
Er moeten dingen gedaan, gezegd, gelezen en geschreven worden en dat is natuurlijk ook prima want anders gebeurt er niets. Alleen, soms denk ik wel eens dat we bang zijn geworden om stil te staan. Herman van Veen schreef er zijn bekende lied “Opzij” over: ………”we moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan, we kunnen nu niet blijven, we kunnen nu niet langer blijven staan”.

Ik las een verhaal over een Amerikaan en een Indiër die in de hectiek van New York op de trein staan te wachten. De Amerikaan ontdekt ineens op een ander perron een doorgaande trein die twintig minuten eerder aankomt. Haastig rennen ze erheen en het lukt: zo besparen ze twintig minuten. Bij aankomst vindt de Amerikaan al snel de kortste weg naar hun bestemming. Echter, als ze langs een park met bloeiende bomen komen stapt de Indiër onbekommerd op een bankje af waar hij rustig plaatsneemt, tot stomme verbazing van zijn reisgenoot. Op diens verontwaardigde uitroep herinnert de Indiër hem aan de uitgespaarde tijd. “Die twintig minuten ga ik nu gebruiken om van dit park te genieten”, zegt hij. Een staaltje levenskunst om jaloers op te worden! We zijn misschien wel heel actief, we doen veel, maar zien we ook wat ons in een moment van rust geschonken kan worden ?

Deze tijd is een tijd van inkeer, van stilte, op weg naar Pasen, het feest waarbij het Leven centraal staat. Misschien moeten we maar gewoon af en toe even stil zijn en luisteren naar wat óók om ons heen is. Om eenvoudig te ontvangen wat ons daarin geschonken wordt, zodat we het wezenlijke van het leven niet missen. Dat zou zonde zijn.

Maria Bolijn

‘Genieten …’

(Column: Kronkel 23 februari 2023)

Vastentijd. Dan is genieten niet direct het eerste waar je aan denkt. Immers, alle vormen van vasten – en dat zijn er veel – hebben één ding gemeen: jezelf iets ontzeggen. Vasten wil ruimte maken voor de wezenlijke waarde in een mensenleven. En dat is goed in een tijd waarin er een overdaad is aan consumptie en informatie. Een serieuze zaak dus !

Toch wringt er iets. Ik denk aan de woorden van Jezus over vasten in Matteüs 6:  ‘als je vast, zet er dan geen somber gezicht bij zoals de schijnheiligen, die dat doen om de mensen te tonen dat ze aan het vasten zijn. Maar zalf uw hoofd en was uw aangezicht, niet om aan de mensen te laten zien dat je vast, maar voor uw Vader die in het verborgene ziet’ . Daarmee benadrukt Jezus dat vasten een vreugdevolle zaak is èn dat het je een persoonlijke, niet-materiële rijkdom kan geven.
Want rijk is niet degene die het meeste bezit, maar degene die het minste nodig heeft.

Vasten doe je met het oog op iets dat je belangrijker vindt, dus niet omdat het moet, niet dwangmatig, niet om een goede indruk op je omgeving te maken, maar gewoon….. omdat je het zelf wil. Op je eigen manier. Want ieder mens zoekt op zijn eigen wijze naar betekenis. Dat maakt vasten tot een daad van vrijheid.
Nou, daar ga je dan toch geen somber gezicht bij zetten?

Àls we vasten – het is geen verplichting –  laten we dan ook vrolijk zijn en genieten. “Parfumez la tête” zegt de Franse bijbel. Mooier kan ik het niet zeggen.  

Maria Bolijn

‘(L)even zonder klok’

(Column: Kronkel 14 januari 2023)

De jaarwisseling ligt weer achter ons, het nieuwe jaar is al lang niet meer nieuw. 

Wat wordt het nieuwe toch altijd snel oud. Ik herinner me nog dat ik vroeger als klein meisje eens met mijn ouders op nieuwjaarsdag door een dik pak vers gevallen sneeuw liep. Nog geen voetstap vóór ons te zien. Dat was nog eens een nieuwjaarsgevoel. Maar lang duurde dat niet: na een dag was de sneeuw al doortrokken van de bruin-grijze moddersporen van het verkeer.
Weg nieuwjaarsgevoel.

Hoe komt dat? Waarom is het nieuwe altijd maar zo kort nieuw? De tijd verstrijkt en het is alweer voorbij.  

Over tijd gesproken: de oude Grieken kenden naast de klokketijd (chronos) nog een andere tijd: kairos. Dat woord zou je kunnen vertalen als: het gunstige ogenblik, het rijpe uur. Dat slaat dus niet op de kwantiteit, op het aantal verstreken uren, maar op de kwaliteit van juist dít uur, dit tijdloze moment.

Zo kun je de tijd op verschillende manieren beleven. Als iets vanzelfsprekends, zodat je ook heel gemakkelijk zegt: ik heb nu geen tijd, dat komt later wel. En dan blijkt helaas maar al te vaak dat “later” niet meer komt. Dat is de klokketijd.
Maar je zou er ook anders naar kunnen kijken, niet als iets wat je hebt maar als iets wat je krijgt. Een geschenk wat je op dit moment gegeven wordt. En verdient een geschenk het niet om met aandacht in ontvangst te worden genomen?

Laten we proberen om op zoek te gaan naar de kwaliteit van het moment. Dan staat de klok even stil en krijgt het nieuwe een kans. Want kwaliteit wordt niet zo gauw oud.

Maria Bolijn

‘Koffie-ochtend’

(Column: 10 november 2022)

Op het moment dat ik dit schrijf ligt de eerste koffie-ochtend van dit seizoen al weer een paar weken achter ons.
Koffie-ochtend. Als je niet ingewijd bent in de traditie van ons kerkje kun je je er van alles bij voorstellen. Is het alleen maar koffiedrinken of nog iets meer? Het is meer.
En dat “meer” varieert dan per bijeenkomst. Een serieus of luchtig onderwerp. Een literaire, filosofische of religieuze ondertoon. Een lange of een korte inleiding. Plenaire discussie of – zoals de laatste keer – interactief in tweetallen. Al is het altijd wel zo dat de ochtend eindigt met een gesprek waar iedereen aan deelneemt. De huiselijke sfeer en een beperkt aantal aanwezigen maken dat mogelijk.

En de koffie? Tenslotte verleent de bijeenkomst daaraan haar naam. Het ligt voor de hand daarbij te denken aan het tijdstip, ’s morgens om half elf. Maar er is nog iets anders. Gezamenlijk koffie (of thee) drinken is een sociaal ritueel. Ik las zelfs ergens dat koffie of thee drinken met vrienden een probleem lichter kan maken. Niet oplossen natuurlijk, maar op de één of andere manier draaglijker maken, omdat het de aandacht naar het moment trekt, naar het nu, naar het samenzijn. Het zou zelfs voor positieve veranderingen in onze hersenen zorgen, die ons communicatief en ontspannen maken.

Wat daarvan allemaal waar is en of het degelijk onderzocht is weet ik niet. Maar zouden er niet heel wat problemen en ruzies voorkomen kunnen zijn als maar iemand op het juiste moment aan “koffie” had gedacht?

Maria Bolijn

‘Een nieuw begin’

(Column: Kronkel 29 september 2022)

Op 2 september schreef Marianne Visch op deze plek een laatste ‘kronkel’, voorafgaand aan haar feestelijke afscheidsviering. En feestelijk wás het.
Maar de tijd gaat verder en op dit moment is de – ook al feestelijke – viering van mijn intrede in de vrijzinnige geloofsgemeenschap Vaassen alweer achter de rug. Dat was op 25 september en inmiddels ben ik aan de slag gegaan. Waar moet je beginnen? Voor mij staat het bezoeken van leden van “het kerkje” hoog genoteerd. Je verbinden aan een geloofsgemeenschap betekent immers elkaar naderen en van elkaar leren. En dat doe ik. Het zijn mooie en soms ook moeilijke gesprekken. En soms gaat het gewoon alleen maar om kennismaking. Voor mij een nieuw begin, dat in ieder geval.

Volgens woestijnvader Silvanus, een wijze monnik die leefde in de vierde eeuw, geldt voor iedereen dat je altijd opnieuw kan beginnen. Niet alleen elke dag, maar zelfs ieder uur, mits je “een werker” bent. Ik zou dan haast denken: dan kan het ook ieder ogenblik. Geen lange voorbereidingstijd maar gewoon kijken wat je op dit moment het beste kan doen. Of laten, wat soms nog veel lastiger is.

Wijze woorden van Silvanus, de moeite waard om je erdoor te laten inspireren!

Maria Bolijn

‘Vooruitkijken’

(Column: Kronkel 2 september 2022)

Wanneer u deze kronkel leest, is mijn feestelijke afscheidsdienst achter de rug en ben ik met vakantie. Op het moment dat ik deze kronkel schrijf, is het bijna mijn laatste werkdag. Morgen heb ik nog een afscheidsbezoek en later op de dag heb ik overleg met Maria, mijn opvolgster en met Lous, mijn trouwe secretaresse. Toch mooi om op deze manier een lange periode van samenwerken af te sluiten en te weten dat er geen zorgen hoeven zijn over een onzekere periode van vacant zijn.

De laatste weken heb ik telkens weer dezelfde vraag gekregen: Wat ga je straks doen als je niet meer werkt? Denk je dat je in een gat zult vallen? Tja, dat is natuurlijk koffiedik kijken want ik heb geen idee of ik een leegte zal ervaren. Om het maar met Pippi Langkous te zeggen: ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.’ Er liggen nog heel veel opruimklusjes op me te wachten en ik denk dat ik een bezoekje ga brengen aan het Vaassens Museum want ik heb nog wat spullen van mijn vader staan, die daar wellicht worden gewaardeerd.

Maar na twee kronkels terugkijken wil ik nu graag met u vooruitblikken. Er gaat nogal wat veranderen in kerkelijk Vaassen want ook de meeste van mijn collega’s, waar ik lange jaren mee heb samengewerkt, gaan op niet al te lange termijn vertrekken of zijn al met pensioen. Vaassen telt toch best een groot aantal kerken/geloofsgemeenschappen, die op de een of andere manier niet echt aan samenwerken lijken te kunnen toekomen. En dat vind ik jammer want we putten immers allemaal uit dezelfde Bron. We lezen dezelfde Bijbel en zingen vaak dezelfde liederen, dus waarom al die verschillende kerken….

Bij mijn afscheid luisteren we in ons (naar ik hoop) overvolle kerkje naar Paul van Vliet. Hij zingt over een optocht door de tijd waarin we, dat is gek, steeds weer langs dezelfde plek komen. Hoe mooi zou het zijn als we in die optocht door de tijd elkaar kunnen vasthouden, ietsje dichter bij elkaar kunnen komen en elkaar kunnen en mogen helpen op weg naar eenheid, naar samenwerking om zo op weg te gaan naar een gezamenlijke toekomst. Een droom, een fantasie? Misschien maar

‘Waar mensen putten uit de bronnen van droom als werk’lijkheid,
  daar is Gods toekomst al begonnen in onze levenstijd.’

Het ga u allen goed!   

Marianne Visch – de Bruin

‘Terugblikken (2)’

(Column: Kronkel 12 augustus 2022)

‘Vele wegen leiden naar Rome’, zo luidt een bekend spreekwoord en dat betekent dat er veel manier zijn om je doel te bereiken. Er leiden ook een aantal wegen van mijn woonplaats Apeldoorn naar Vaassen en eentje daarvan is het inmiddels overbekende fietspad, dat aan het einde van de vorige eeuw (wat klinkt dat lang geleden!) is aangelegd op de plek van de voormalige spoorweg, de zgn. Baronnenlijn.

In de afgelopen jaren heb ik heel, heel veel keren over dit fietspad de 7 km. tussen mijn huis en Vaassen afgelegd. In elk geval meerdere keren per week en soms twee of wel drie keer per dag! Natuurlijk ging ik ook wel met de auto, want ook ik laat me niet moedwillig natregenen als het niet hoeft, maar al vrijwel direct na het begin van mijn werkzaamheden voor het kerkje kocht ik mijn eerste e-bike. Hoeveel kilometers ik daarmee heb gereden weet ik niet, maar de computer op mijn nieuwe fiets, inmiddels 3 jaar oud, geeft nu al een stand aan van ruim 12.000 km., die natuurlijk niet allemaal op dat ene fietspad zijn afgelegd.

Op dat fietspad heb ik de seizoenen aan me voorbij zien gaan. Ik zag in de lente elk jaar de ooievaars terugkomen en een paar maanden later de jongen uitvliegen. Ik zag de struiken en bomen uitbotten en genoot van al het jonge groen. Ik hoedde me voor de eikenprocessierups, want er staan heel veel eikenbomen langs het fietspad en in de zomer waren er de vele toeristen, die ook het fietspad hadden ontdekt, of die het klompenpad liepen dat bij de Watermolen begint. En op heldere dagen in de winter genoot ik van de ruimte en de stilte om me heen, die me de gelegenheid gaven om na te denken en de gesprekken, die ik vaak had gevoerd, te evalueren.

Maar het meest heb ik genoten van de herfst. Van de mistige dagen waarbij de molen op een gegeven moment opdoemde, de schapen en de paarden me vanuit de nevel aankeken,  en de spinnen prachtige webben maakten in het gras en de struiken langs het pad.

Natuurlijk ga ik straks de mensen het meest missen, maar toch…..

Marianne Visch – de Bruin

‘Terugblikken (1)’

(Column: Kronkel 29 juli 2022)

In deze zomermaanden ben ik bezig met afscheid nemen. Ik had altijd al de gewoonte om in juli en augustus veel mensen te bezoeken want onze geloofsgemeenschap telt veel oudere leden en die zijn in de zomermaanden meestal thuis. Dit jaar zijn die bezoeken toch even anders want alles is ‘de laatste keer’. Het voordeel van een relatief kleine geloofsgemeenschap is dat ik echt vrijwel iedereen persoonlijk ken en bovendien, in tien jaar is het mogelijk om echt een band met elkaar op te bouwen.

Terugkijkend op die tien jaar valt het me op dat ‘we’ wat ledenaantal vrijwel gelijk zijn gebleven. Natuurlijk zijn er mensen gestorven, maar steeds opnieuw zien we ook nieuwe gezichten in het kerkje en dat mag best uitzonderlijk worden genoemd in een tijd waarin kerken leger en leger lijken te worden en de coronacrisis heeft de kerken ook niet echt geholpen.

Al gelijk bij mijn komst in Vaassen maakte ik kennis met de collega’s van de andere kerken en ik zie terug op een heel prettige samenwerking. We hadden fijne gesprekken, meestal in het parochiehuis van collega Vroom, maar soms ook op andere plekken. We gingen samen op de foto op de kap van de molen en probeerden gezamenlijk dingen te organiseren. Tijdens de kanselruil wisselden we van werkplek en ik voelde me thuis in de andere kerken waar ik voor mocht gaan, maar misschien komt dat wel omdat ik echt een Vaassens ‘meisje’ ben.

Vanaf 2014 schreven we gezamenlijk een ‘kerkkronkel’ in het Vaassens Weekblad en ik kan maar moeilijk wennen aan het ‘Tussen de Sprengen’. Ik heb het even nagekeken want ik ben wel van de lijstjes, ik schreef bijna 100 columns en ik heb de afgelopen jaren veel bewondering gekregen voor de columnisten van de landelijke bladen, die meerdere malen per week, of zelfs dagelijks zo’n stukje schrijven. Het was lang niet altijd gemakkelijk om inspiratie te vinden, maar ik heb het altijd met heel veel plezier gedaan.

Nog twee keer mag ik bij u terugkomen en van die gelegenheid maak ik graag gebruik om wat herinneringen op te halen. Wordt dus vervolgd…..   

Marianne Visch – de Bruin

‘Hepi…’

(Column: Kronkel 27 mei 2022)

Het is alweer een hele tijd geleden dat ik een paar keer per jaar voorging op een camping. In de jaren ’60 en ’70 was het op veel campings gebruikelijk om op zondagochtend een laagdrempelige kerkdienst te houden in de kantine of gewoon ergens buiten. Die diensten werden geleid door plaatselijke predikanten, maar ook dikwijls door vrijwilligers. Mijn vader leidde jaren lang eens per jaar zo’n dienst op camping ‘de Wildhoeve’.

Wel, ik deed dat dus ook nog tot voor een paar jaar geleden op campings in Brabant en Zuid-Holland. Een van die keren was op de zondag tussen Hemelvaartsdag en Pinksteren. En waar deze campingdiensten op de meeste zondagen een wat zieltogend bestaan leidden, was het op deze zondag heel erg druk. Er was een complete band op de camping neergestreken, die vol enthousiasme meewerkte aan de kerkdienst en de kantine zat vol met jonge gezinnen.

Voor mij, als voorganger van een springlevende, maar toch wat vergrijzende vrijzinnige geloofsgemeenschap, was dat een bijzondere belevenis, die ik nooit ben vergeten.
Na afloop van de dienst stond ik nog even na te praten met de campingmanager, die blij was met de drukte in de dienst, maar zelf eigenlijk geen voeling had met een kerkdienst. We spraken over de bezetting van de camping en hij vertelde me dat deze twee weken de drukste van het hele jaar waren en dit weekend tussen Hemelvaartsdag en Pinksteren heet in de campingwereld, en misschien nog wel in andere sectoren het ‘Hepi-weekend’. Ik had daar nog nooit van gehoord, maar nu we weer in diezelfde week leven, moet ik er weer aan denken: ‘Hepi’ is, zoals u ongetwijfeld begrijpt een samentrekking van Hemelvaartsdag en Pinksteren.

En dus vertelde ik hem op mijn beurt over de betekenis van Hemelvaartsdag en Pinksteren, twee kerkelijke feesten, die voor veel mensen niet veel meer betekenen dat twee lange weekenden achter elkaar en dus een goede gelegenheid voor een vakantie ergens op een Nederlandse camping.

Hemelvaartsdag en Pinksteren vormen het sluitstuk van de zgn. kerkelijke kalender, die met Advent begint en traditioneel heet In de kerk de zondag tussen die beide feestdagen ‘wezenzondag’. Dat is een heel oude benaming. Op Hemelvaartsdag zagen de leerlingen van Jezus hun meester voor hun ogen naar de hemel gaan en het duurde tot Pinksteren, tien dagen dus, voor de Geest voelbaar werd en ze de moed hadden de wereld in te trekken.

Hepi-weekend of wezenzondag, wat een wereld van verschil. Of toch niet?

Marianne Visch – de Bruin