(Column: 24 februari 2024)
Kortgeleden stelde mijn oudste dochter een dagje Brussel voor. We deden dat vroeger wel vaker, toen ze nog in Leuven woonde. Natuurlijk betaalde ik de maaltijd, dat doe je als moeder voor een arme studente. “Later” zei ze dan, “als ik rijk en dokter ben, dan trakteer ik jou hoor mam”. Het duurde wel heel wat jaren voor die belofte kon worden ingelost, maar vorige week was het dan zo ver. We zouden met de Eurostar gaan, lekker snel.
De officiële aankomsttijd op Midi was iets over negenen. Veel te vroeg eigenlijk want alles is dan nog dicht. De reis verliep voorspoedig, razendsnel gleed het winterlandschap voorbij. We naderden Brussel. Maar opeens leek de vaart eruit. De trein reed langzamer en langzamer. Stond stil. Reed weer een eindje, stopte opnieuw. Een mankement als gevolg van het winterse weer. Maar we waren er bijna dus het zou wel goed komen. Opperbeste stemming in de trein. Totdat de slechtnieuwsboodschap kwam: ”helaas, we kunnen niet verder, dit is een noodsituatie, er komt een locomotief om ons te trekken”. Enfin, ruim vier uur later dan gepland arriveerden we. De stemming in de trein was intussen aanmerkelijk bekoeld. Veel mensen misten belangrijke afspraken in Parijs of zelfs Londen. Omboeken, slechte alternatieven, allemaal ellende.
Hoe reageren mensen op zo’n verstoring van hun plannen? Boos worden, maar dat helpt niet. Ineens schoot me een definitie van liefde te binnen, die ik eens hoorde: “Liefde is het vermogen je te laten storen”. De storing als uitdaging! Een mens heeft altijd de vrijheid om op een creatieve manier te reageren op wat hem overkomt. Als liefde voor de mensen om je heen daarbij je leidraad is, dan merk je dat je werkelijk vrij bent en niet langer slaaf van de omstandigheden en van je emoties. Dat was de gedachte achter die definitie van liefde. Zo ongeveer als Jezus deed dus, die liet zich voortdurend storen.
Maar ik heb makkelijk praten. Onze enige tegenslag was dat we niet lang konden shoppen; dat leed is te overkomen. Met liefde.
Maria Bolijn
(Column: 24 januari 2024)
Op het moment dat ik dit schrijf is “Driekoningen” net achter de rug. Niet dat het op die dag, 6 januari, een enorm feest was; je merkt er weinig van. Zelfs het verhaal van de “drie wijzen uit het oosten”, op zoek naar het Christuskind, kent niet iedereen. Nog minder bekend is de aanduiding van die dag als “Epifanie” of “Openbaring van de Heer”, waarbij gevierd wordt dat God zichzelf in Christus bekend maakte als koning en verlosser. En voor een groot aantal mensen is het alleen nog maar de dag die aangeeft dat de kersttijd voorbij is en dat de kerstboom straks moet worden afgetuigd. Ook de gemeentelijke afvalverwerking houdt rekening met die datum bij het inzamelen van de kerstbomen.
Maar wist u dat Driekoningen op veel plaatsen in Europa een echte kerkelijke feestdag is? En dat je bij die gelegenheid zelfs je huis kan laten zegenen met gewijd water? Op de deurpost worden dan de letters C+M+B geschreven, samen met het jaartal van het nieuwe jaar. Dat gebeurt met wijwater en gewijd krijt. De letters staan voor: Christus+Mansionem+Benedicat, “Christus zegene dit huis”. De letters zijn dezelfde als die van de namen van de drie koningen: Caspar, Melchior en Balthasar. Ook in Nederland worden door sommige parochies met Driekoningen wel huiszegenkaarten uitgedeeld, met dezelfde letters erop.
Over huiszegen gesproken. Toen we in 1999 ons tegenwoordige huis betrokken, hadden de vorige bewoners een fraai boeket bloemen op de schoorsteenmantel neergezet. Ik was blij verrast, maar dat werd iets minder toen bleek dat die bloemen niet voor ons bestemd waren maar voor het huis, als een symbolische dank- en afscheidsgroet. Ik had het nooit eerder meegemaakt bij een overdracht. Mooie symboliek, dat wel. Iets om na te doen? Kort daarna verkochten we ons vorige huis en later nog het studiootje van een dochter. Beide keren hebben we bloemen neergezet, en beide keren werd dat bijzonder gewaardeerd. Maar ze waren wel voor de nieuwe bewoners en niet (alleen) voor het huis. Beide wensen we Gods zegen toe.
Maria Bolijn
(Column: 13 december 2023)
Hoe bereid je je eigenlijk voor op Kerst? Het is immers adventstijd als deze kerkkronkel verschijnt. Adventskaarsen verlichten de kerken, kerststerren sieren de huizen en zelfs op straat lijkt er een sfeer van saamhorigheid te zijn.
Vroeger was het in veel gezinnen gebruikelijk om de kinderen met Sinterklaas een adventskalender te geven. Ook dat bracht kerstsfeer in huis en deed het altijd goed bij de kleintjes: elke dag een deurtje of luikje opendoen. Waarachter dan een winters plaatje schuilging en bij het laatste vakje op kerstavond natuurlijk het kindje Jezus. Vergeleken met vroeger is het tegenwoordig moeilijker om die traditionele kalenders te vinden. Niet dat er geen adventskalenders meer zijn, integendeel, maar er is een enorme variatie in soorten gekomen. De moderne adventskalenders hebben chocolaatjes achter de luikjes, sieraden, allerhande speeltjes, cosmetica, theezakjes of gelukspoppetjes. Geen kindje Jezus.
Onlangs ontdekte ik een wel heel speciale cadeautjeskalender. Hij was ontworpen door een priester die de presentjes van de moderne kalenders had gecombineerd met geloofstaal. Achter één van de luikjes zat bijvoorbeeld oogcrème. Met de uitleg erbij dat het verschil maakt hoe je naar iets moois kijkt: met begeerte of met dankbaarheid.
Maar één luikje trok vooral mijn aandacht want daarachter zat: niets. Leeg. En dat werd in verband gebracht met het bijbelboek Prediker. Want Prediker kwam tot de conclusie dat alles wat hij had onderzocht uiteindelijk leegte was. IJdelheid. “Met Kerstmis echter vieren we de geboorte van de Ene die wél echt is, die juist de allerhoogste is, maar zich heeft gemaakt tot de allerlaagste, volledig tegen de ijdelheid in”zo luidde de boodschap.
Een prachtige kerstboodschap, al denk ik niet dat ik zelf op die manier een adventskalender zou maken. Maar dat lege hokje, ja dat spreekt me wel aan. Voor mij symboliseert dat namelijk óók de open houding waarin je advent eigenlijk zou moeten vieren. Want er komt iets naar ons toe, iets heel zuivers. Daarbij past een houding van ontvankelijkheid, een open verwachting. Al zal het voor kinderen wel een teleurstelling zijn als er niets achter dat luikje zit . . . . .
Maria Bolijn
(Column: 23 november 2023)
In een eenvoudig buurtsupermarktje geeft mijn kleinzoon goede raad. “We nemen de scankassa oma, dat is efficiënter”. Het klinkt aandoenlijk eigenwijs uit de mond van een 10-jarige dus we nemen de zelfscankassa. Geroutineerd bedient hij het apparaat. Iets verderop zie ik de caissière zitten, wachtend op klanten, maar we zijn de enigen op dat moment. Eenmaal buiten kan ik het toch niet laten om te vragen: was het niet leuker geweest om langs de gewone kassa te gaan? Dan kun je nog eens een praatje maken. “Een praatje maken?” Er klinkt afschuw in zijn stem. “Ik ga toch niet aan de juffrouw bij de kassa vragen: hoe was jouw dag?“ Nee, dat zie ik hem inderdaad niet doen. Maar een vriendelijk woordje zou toch……?
“Nee, dat is raar”, oordeelt kleinzoon met stelligheid.
Stof tot nadenken. Zijn zelfscankassa’s er eigenlijk voor de mensen of voor het bedrijf? Voor beide natuurlijk, want personeel is duurder, en dat ziet de klant dan weer terug in de prijs. De wereld bestaat voor een steeds groter deel uit techniek. Niet alleen bedrijven en banken, ook de overheid kiest voor goedkoop en efficiënt. Al staat dat efficiënte nog te bezien volgens de (echte) kenners, kijk maar naar het toeslagenschandaal. En dat mensen soms gedwongen worden om de nieuwste apps te downloaden en de nieuwste versies van hard- en software te kopen? Ach, ook dat noemen we gewoon efficiënt.
Onlangs deed ik een verrassende ontdekking. Na een zinloze chat met een niet al te slimme computer schreef ik: ”ik begrijp het niet”. Dat bleek een gouden greep. Onmiddellijk antwoordde de chat-boy: ik vraag mijn collega u te bellen. Vijf minuten later: een méns aan de telefoon! Een uniek geschapen wezen. Zo uniek dat die ons met groot ontzag zou moeten vervullen. Misschien moeten we er wat vaker bij stil staan wat een zegen dat is. Want geen enkel voortbrengsel van de mens zelf, ook niet het veelgeroemde chat-gpt, kan daar tegen op.
Als hij ouder is, zal ik het er nog wel eens met onze efficiënte kleinzoon over hebben…..
Maria Bolijn
(Column: 23 oktober 2023)
Heeft u wel eens een heilige ontmoet? Waarschijnlijk niet in de klassieke betekenis van heiligen in de katholieke kerk, bijzondere mensen die al zijn overleden en die na langdurig onderzoek uitdrukkelijk door de paus heilig zijn verklaard.
Maar er zijn heiligen in meer betekenissen. Zomaar een voorbeeld: in Rotterdam bestaat sinds een aantal jaren een horecabedrijf met een bijzonder concept. Een politieagent en een welzijnswerker startten in 2015 “Heilige Boontjes”, een (eet)café waarin jonge ex-gedetineerden werken en tegelijk worden opgeleid voor banen in de horeca. Geen bedrijf durfde zich aan deze jongeren te wagen. De oprichters van Heilige Boontjes wèl. Na een positief verlopen kennismaking waarbij diep wordt ingegaan op hun persoonlijke situatie, worden de jongeren klaargestoomd voor de arbeidsmarkt. Ze leren branden, schenken en serveren van koffie uit eigen, duurzame productie. Daarnaast is er veel aandacht voor basisvaardigheden die op het werk belangrijk zijn en voor de theoretische kant van de opleiding.
“We willen een veilige werkplek bieden voor iedereen binnen Heilige Boontjes en we hanteren daarom een zerotolerance-beleid als het gaat om geweld, zowel verbaal als fysiek. Bij geweld volgt direct ontslag”, aldus de oprichters.
Heilige (koffie)boontjes. Je moet maar op het idee komen. Maar intussen werden daar wel meer dan 120 kwetsbare jongeren op de goede weg geholpen.
Op 1 november wordt Allerheiligen gevierd. Niet alleen in de katholieke kerk, maar ook elders, zij het dan misschien in de wat ruimere betekenis van “alle gelovigen”. Ook paus Franciscus wees erop dat iedereen tot heiligheid geroepen is. Heiligheid is niet iets wat alleen gereserveerd is voor de erkende heiligen, aldus de paus, maar iets wat voor iedereen bereikbaar is. Bijvoorbeeld “ouders die hun kinderen met liefde opvoeden, zieken en ouderen die hun glimlach niet verliezen”. Heiligheid in het dagelijks leven.
De weg naar heiligheid is lang. Maar ik denk wel dat elke stap in de richting van die weg, vanuit de juiste gedrevenheid, een beetje heilig kan zijn. Kijk maar naar de Heilige Boontjes in Rotterdam.
Maria Bolijn
(Column: 23 september 2023)
September, veel mensen trekken er in deze tijd van het jaar op uit. Maar ook thuis is er veel te genieten. Zo mag ik graag wandelen in het Paleispark, achter Het Loo. Soms alleen. Groot voordeel voor mij is dat de routes daar met gekleurde paaltjes zijn aangegeven, zodat je niet verdwaalt. Het is natuurlijk veel avontuurlijker om juist de ongemarkeerde zijweggetjes te verkennen, of – beter nog – gewoon naar het bos te gaan. Maar het probleem is mijn richtinggevoel, of eigenlijk het ontbreken daarvan. Zonder wegwijzers ben ik in staat om ongemerkt rondjes te lopen met in mijn hoofd een dwaas fantasiebeeld van verdwalen en tenslotte eenzaam achterblijven als het donker wordt. En al zegt mijn echtgenoot honderd keer dat je zelfs in het bos niet kan verdwalen, hooguit dwálen, het helpt niet.
Dwalen. Dat doet me denken aan dat oude verhaal, van dat volk dat op weg ging vanuit de slavernij naar de vrijheid, mét een geleide, en mét een belofte van trouw. En hoe moeilijk het desondanks was om de juiste richting blijven volgen en er in te blijven geloven. Diezelfde Stem, die Israël de weg wees, die Stem wil ook ons de weg wijzen, in ónze situatie, de weg banend in de ingewikkelde problemen waarvoor we vandaag de dag gesteld zijn.
Is het dan waar dat we in dit leven toch niet helemaal aan onszelf zijn overgeleverd? Dat is waar, zegt de bijbel: er is een Stem die ons op onze levensreis begeleidt, die richting geeft, van stap tot stap, van situatie naar situatie.
Misschien zou ik me daar eens wat meer bewust van moeten worden als ik weer in het park loop. En dan de volgende keer gewoon een tussendoorpaadje nemen. Want al wijk ik van de route af, ik kom heus wel weer een gekleurd paaltje tegen. Het komt goed, vertrouw er maar op.
Maria Bolijn
(Column: 23 augustus 2023)
Kortgeleden, 15 augustus, was het feest van Maria-Tenhemelopneming, ook wel – niet helemaal juist – Maria Hemelvaart genoemd. In de katholieke kerk is dat een hoogfeest, in veel landen bovendien een vrije dag. In protestantse kringen wordt er doorgaans aan voorbijgegaan. Maar Maria is bij velen, ook niet-christenen, bekend. Moslims bijvoorbeeld kennen haar als Maryam, de moeder van Isa (Jezus). Zo heeft ieder zijn eigen beleving.
In Antwerpen wordt op deze dag tegelijk moederdag gevierd. Dat gebeurde al vóórdat de latere moederdag vanuit de Verenigde Staten naar West-Europa overwaaide. In 1913 introduceerde een Antwerpse stadsbestuurder de “moederdag” op 15 augustus. Hij wilde aandacht voor de rol van de moeder in het gezin en welke dag was daar beter geschikt voor dan de feestdag van Maria, al sinds de Middeleeuwen de patroonheilige van die stad? Sindsdien vieren Antwerpenaren hardnekkig hun moederdag op 15 augustus, ook al doet de rest van het land dat op de tweede zondag in mei.
Over Maria gesproken. Toen wij 50 jaar geleden trouwden in een oecumenische dienst in een protestantse kapel stelde de dominee voor dat de pater zou preken; hij was immers de gast. Als onderwerp koos deze pater voor de bruiloft te Kana. Toen de naam Maria viel, hielden veel protestantse bezoekers hun hart vast, men was immers wars van Mariaverering. Even leek het of het woord alleen aan mij was gericht toen de pater zei: “ze heette net als jij, Maria, en zíj heeft gezegd: wat Hij u ook zegt, doe dat”. Woorden van Maria als moeder van Jezus, niet meer, niet minder. Groot was de opluchting en ook de bewondering voor deze pater. Als huwelijksgeschenk kregen we van hem een dik boek over Jezus. Ik moet bekennen dat ik het nog steeds niet helemaal gelezen heb. Maar het voorblad is mij heel dierbaar. De daarin handgeschreven woorden: “Doe maar wat Hij u zeggen zal” waren woorden van een moeder. En moeders weten het.
Misschien is het wel helemaal niet zo’n gek idee van die Antwerpenaren: moederdag op 15 augustus.
Maria Bolijn
(Column: 20 juli 2023)
Kortgeleden planden we argeloos een paar familiebezoeken in Den Haag en Heerlen. Per trein, dat is het meest ontspannen op die afstanden. Nou, vergeet het maar.
Als je van plan bent per spoor te reizen tussen 20 juli en 6 augustus gaan alle mogelijkheden met een enorme boog om Apeldoorn heen. Bussen, alternatief vervoer, 3 of 4 keer overstappen. Goed, na een uur of drie ben je er wel, maar je moet ook nog terug. Reden: werk aan wissels, sporen en perrons. Als het goed is rijden de treinen hier straks een stuk sneller. En het gebeurt ook nog eens duurzaam, verzekert ProRail. Èn in de vakantieperiode, zodat minder mensen er last van hebben.
Ik was des duivels. Hoe kunnen ze dat zo plannen, bijna drie weken lang! En als je nou geen auto hebt? Vroeger gebeurde zoiets toch nooit? Goed, het is allemaal ingewikkelder geworden en er wordt meer gereisd, maar met alle techniek en geautomatiseerde systemen moet dat toch logistiek handiger kunnen? En dan gaat het bij ons nog om familiebezoek, maar je zal maar elke dag voor je werk van Apeldoorn naar Amersfoort of verder moeten reizen! Belachelijk. En het is niet het enige voorbeeld, er zijn tal van falende systemen. Probeer maar eens te chatten met bv. een energieleverancier.
Ja, is dat werkelijk zo belachelijk, of zijn mijn verwachtingen te hoog? Zijn we misschien langzamerhand zó gaan geloven in de techniek en maakbaarheid van deze wereld dat we gewoon niet meer accepteren dat iets niet kan? Toen een paar jaar terug het Coronavirus ons overspoelde leek het even of we weer oog kregen voor de realiteit, maar mensen vergeten gauw…
Iemand noemde het eens het nieuwe Credo: we geloven heilig in de techniek die steeds meer problemen oplost. Typisch een kenmerk van de moderne cultuur: geloof in menselijke almacht, maakbaarheidsgeloof. En als dan blijkt dat de werkelijkheid aan dat credo morrelt, ja dan heb je dus een geloofscrisis.
We kunnen maar beter inzien dat ‘alles kan en moet’ een geloof is dat geen recht doet aan de werkelijkheid, hoe onaangenaam we dat ook vinden. En dat dat geen welzijn brengt, integendeel. Tijd om van zo’n geloof af te vallen. Er is een beter alternatief…..
Maria Bolijn
(Column: 23 juni 2023)
Zomer. Vakantietijd. Het liefst zijn we dan op ons ‘eigen’ eiland Texel. We komen daar al zoveel jaren dat de meeste bezienswaardigheden al meer dan eens zijn gezien of gedaan. We horen bij de ‘grijze golf’, de rustige genieters die op het eiland zijn vóór de schoolvakanties losbarsten. Of erna. En genieten gaat vanzelf, al was het alleen al omdat je voor boodschappen een stuk moet fietsen door prachtig duinlandschap. Thuis heerlijk onder de bomen relaxen – zacht briesje, vogelgeluiden. Allebei opgegroeid in een grote stad is dat laatste wel een uitdaging voor ons. Stil, welk vogeltje was dat? Vragende blikken naar elkaar. Het gezang van de merel kennen we, net als het geluid van de ekster. Ook de fazant is niet mis te verstaan. Maar dit geluidje? Gelukkig heb je tegenwoordig handige apps, zoals birdnet. Je mag tijdens de opname niet praten, anders komt de app met de aanduiding: ‘mens’. ‘Winterkoninkje’ zegt mijn echtgenoot vastberaden. In de zomer? Ach ja, die beestjes houden juist helemaal niet van kou. Er is nog zoveel te leren.
Over leren gesproken. Ik denk aan Jezus’ advies om eens te letten op het gedrag van de ‘vogelen des hemels’. Het inspireerde de Deense filosoof Sören Kierkegaard tot uitgebreide verhandelingen over deze ‘leermeesters’, zoals hij ze noemde. Ze leren je om vandaag te leven en te zorgen in plaats van je voortdurend zorgen te máken. ‘Mindfulness’ avant la lettre. “Besef dat je er bent, dat je vandaag krijgt wat je nodig hebt om er te kunnen zijn. En durf in aanbidding te geloven dat God voor je zorgt”, aldus Kierkegaard.
Deze vakantie was begonnen met zorgen. Mijn man had zijn oudste zus nog kunnen bezoeken voor ze – de eerste dag van onze vakantie – naar het hospice ging. Hoe lang zou het duren? Wachten op nieuws. Piekeren. Tot het gevreesde bericht. Binnenkort op reis voor de crematie. Wat was haar leven een voorbeeld: altijd dacht ze aan anderen. En opeens hoor ik weer die kleine leermeesters. Zachte vogelgeluidjes. De fazant wat luider er door heen. Zij houden me bij de les: vandaag is een geschenk. Niet piekeren, maar zorgen waar dat nodig is. Vandaag.
Maria Bolijn
(Column: 23 mei 2023)
Afgelopen zondag, 14 mei, werd Feyenoord landskampioen. Geen woorden maar daden, zoals het clublied luidt. Dochterlief had ons uitgenodigd de middag samen in hartje Rotterdam door te brengen en gezien onze familiebanden met die stad was dat geen punt van discussie. Maar het is in méér opzichten een gedenkwaardige dag: op 14 mei 1940 vernietigde het bombardement een groot deel van de stad. Bij een historisch monument in de buurt van Blijdorp herdenkt burgemeester Aboutaleb de overgave op de plek waar destijds de dreigbrief met ultimatum was bezorgd. Gevolgd door die vreselijke daad, die bijna 900 mensen het leven kostte. Dertien minuten lang luiden daarom de kerkklokken, van 13.27 tot 13.40 uur, de tijdsduur van het bombardement. Veel vlaggen halfstok.
Sommige woorden en daden zijn onvergeeflijk.
Tegelijkertijd groeit in het centrum van de stad de feestvreugde vanwege het te verwachten succes van de favoriete voetbalclub. Men twijfelt niet aan de overwinning. Elke bevolkingsgroep is vertegenwoordigd (en dat zijn er heel wat in Rotterdam). Hand in hand, kameraden. Het lijkt of de teamgeest – de kracht van Feyenoord – overslaat op het publiek. “Het is bijna een religie”, zei Dirk Kuijt bij de vorige overwinning in 2017. Dat lijkt niet veranderd. Ver weg is het geweld waar voetbal soms ook mee gepaard gaat. In plaats daarvan: vreugde, saamhorigheid, toewijding, trouw, verbinding; de kerk kan er nog wat van leren. En die yell “geen woorden maar daden”, is dat geen meesterlijke samenvatting van een belangrijke evangelieboodschap? Zolang het maar de juiste daden zijn. Ik denk aan de gelijkenis die Jezus vertelde over de zonen die geroepen werden om in de wijngaard van hun vader te werken. De één zei ja, maar kwam niet. De ander zei nee, maar ging toch. Het is een vraag aan ons allemaal: wil je medewerker zijn in die wijngaard die ons is toevertrouwd, je energie steken in het welzijn van de schepping? Nee, zeg maar niks, doe het gewoon. Geen woorden maar daden.
Maria Bolijn