(Column: 7 november 2024)
Tijdens een korte vakantie bezichtigden we onlangs een kerkje in Kessenich, klein dorpje net over de grens in België. En zoals wel vaker loop je dan nog even over de begraafplaats rond de kerk. Het was een paar dagen vóór Allerzielen, een speciale symboliek ook nog dus.
Eén grafschrift trof mij. Een paar eenvoudige zinnen:
“Heer, God, Gij zondt mij als een boer op de wereld om te zaaien en te maaien.
Ik heb het gedaan in het licht van Uwe goedheid en ik ben er zeer gelukkig door geweest”.
Daar sta je dan toch even bij stil. Want ook deze man zal zijn zorgen gekend hebben. Welke weet ik niet, maar uit de namen op de steen maakten we op dat in ieder geval één dochter al eerder (jong) overleden was. Toch was deze boer een zeer tevreden mens geweest. Want een gelukkig mens is een tevreden mens, zo luidt het gezegde. Tevreden met het leven dat hem toebedeeld was, met zijn eigen levensopdracht.
En bovendien een levenskunstenaar. Want laten we eerlijk zijn, het ligt meer voor de hand om niet tevreden te zijn. En dan bedoel ik vooral in het persoonlijk leven. Vaak focus je op iets wat je (nog) niet hebt. Of je wenst juist iets onaangenaams weg. En je denkt dat als die wens vervuld wordt dat je leven dan een stuk gelukkiger zal zijn. Maar zulke gedachten vertroebelen wel het beeld van je huidige situatie, met meestal als gevolg dat de onvrede alleen maar toeneemt.
Paulus schrijft daar iets over in zijn brief aan de Filippenzen. Dat hij geleerd had tevreden te zijn in allerhande situaties. Niet alleen in tijden van overvloed, maar ook in tijden van honger en tegenspoed. De eer, de voorspoed, doen hem niet naast zijn schoenen lopen en maken hem ook niet overmoedig, terwijl tegenspoed, armoede, honger en zwakheid hem niet mismoedig maken of in de put duwen. Zijn kracht haalt hij ergens anders uit. Uit die Vrede, die het verstand te boven gaat.
Ik denk weer aan die boer op de begraafplaats. Moge hij rusten, in diezelfde Vrede.
Maria Bolijn