(Column: Kronkel 19 november 2021)
Vorige week maand hij uit: de NBV21, dat is de Nieuwe Bijbelvertaling 2021. ‘Alweer’, dacht ik toen ik het las. Sinds de verschijning van de ‘oude’ NBV in 2005, kregen we een nieuw liedboek ter vervanging van de bundel uit 1973 en een paar jaar later lag de ‘Bijbel in de gewone taal’ in de winkel. Nog weer later verscheen een hernieuwde Statenvertaling van het ‘goede Boek’ en ook de Naardense Bijbel en de Willibrord vertaling verschenen recent in een herziene uitgave. En, o ja, ook de psalmen zijn dit jaar hertaald en opnieuw uitgebracht want die waren in het nieuwe liedboek hetzelfde gebleven als in dat van 1973.
Kunt u het nog volgen? Ik denk het niet, maar dat kan ik u ook niet kwalijk nemen.
Natuurlijk probeer ik op de hoogte te blijven van al die veranderingen, ik vind dat dat bij mijn werk hoort, maar ik heb heel even getwijfeld of ik die NBV21 wel zou aanschaffen. Weer een nieuwe vertaling met maar liefst 12.000 veranderingen of aanpassingen.
De Bijbel is het meest gelezen boek ter wereld. De oorspronkelijke tekst is heel oud en geschreven in talen, die inmiddels al lang niet meer worden gesproken. Maar onze taal, levende taal, is volop in ontwikkeling en verandert in een snel tempo. Daarom proberen de Bijbelvertalers die oude teksten toegankelijk te houden voor mensen van deze tijd. Dat begrijp ik best, maar nog altijd vind ik het jammer dat de ‘kribbe’ uit het kerstevangelie vervangen is door een alledaagse ‘voederbak’ en de ‘herberg’ wordt in deze nieuwe vertaling een ‘gastenverblijf’. Natuurlijk moet taal begrijpelijk zijn, maar Bijbelse taal is oude taal, geschreven in een heel andere tijd. De verhalen zijn vol betekenis en kunnen ons, ook vandaag de dag, nog heel veel leren. En soms, in bekende teksten, is die oude taal dan vertrouwder, poëtischer en juist daardoor begrijpelijker.
Toch ligt de NBV21 inmiddels op mijn bureau en heel nieuwsgierig ben ik inmiddels juist die oude, vertrouwde en bekende teksten opnieuw gaan lezen….
Marianne Visch – de Bruin