(Column: Kronkel 11 december 2020)
Dit jaar is alles anders dan anders, dat hoef ik u niet meer te vertellen. We vierden het sinterklaasfeest in kleine kring en dat lijkt ook met het kerstfeest te gebeuren. Ik probeer het me voor te stellen: een kerstnachtdienst met dertig mensen, maar dat lukt me maar heel moeilijk. Ik probeer me voor te stellen hoe we die prachtige kerstliederen laten horen zonder dat we mogen zingen, maar dat krijg ik ook niet voor elkaar. Een viering of kerkdienst houden voor een vrijwel lege kerk, terwijl u thuis bij de TV of laptop zit, daaraan zijn mijn collega’s en ik inmiddels wel gewend, maar och, dat zingen….
Meer dan andere jaren zoeken we naar woorden om elkaar te vertellen over het feest van Advent, over die verwachtingsvolle periode en het was leuk om te horen en te merken dat u inderdaad bij de laptop zit om onze meditaties te bekijken.
Ik kreeg tenminste heel aardige reacties op de vrouwen van Mattheus.
Maar het blijven woorden, die ons moeten helpen. En wat voor voorgangers geldt, is natuurlijk ook van toepassing op ministers. Premier Rutte en minister de Jonge zijn er goed in om nieuwe woorden en uitdrukkingen te gebruiken. Iedereen weet nu wat een blokjesverjaardag is. En veel mensen lijden aan het eenzaamheidsvirus, zijn alleen en snakken naar wat aandacht. Allemaal zijn we coronamoe, een woord waarvan we aan het begin van dit jaar nog nooit hadden gehoord. Het zijn woorden die ik nu moeiteloos gebruik in mijn laatste kerkkronkel van dit jaar.
Wij gaan op naar het kerstfeest, het feest van de geboorte van het licht, van het Kind in de kribbe. Ik hou van dat oude woord ‘kribbe’ en ik vind het jammer dat het in de Bijbel is vervangen door ‘voederbak’. Meer dan alle andere woorden geeft het de ‘bijzondere gewoonheid’ aan van de komst van dat Kind. Midden onder u staat Hij, die gij niet kent, klinkt het refrein van een oud Advenstlied. Laat ik u daarom goede dagen toewensen met de regels van een couplet van dit lied:
Wilt daarom elkander doen alle goeds geduldig.
Weest elkaar om zijnentwil niets dan liefde schuldig.
Midden onder u staat Hij die gij niet kent.
Marianne Visch – de Bruin