‘Trots als een pauw’

(Column: 5 april 2024)

Onze kleindochter (12) is vegetariër. Sinds kort. Nog onwetend daarvan bestellen we in ons favoriete cafeetje-met-de-piratenboot argeloos het standaard snackje bij het drinken: bitterballen omdat zij die lekker vindt en kaasstengels omdat haar broertje daar gek op is, ik ook trouwens. Als  alles op tafel staat zegt ze het pas. En nee, ze hoeft niets anders, het is goed zo. Kaasstengels vindt ze niet lekker, nee. Maar, probeer ik, ze hebben vast wel vega-snackjes, kunnen we vragen toch? Nee hoor, ze hoeft niets anders. Trots als een pauw zit ze daar. Hoewel ik mezelf meer tot de flexitariërs reken, heb ik haar natuurlijk uitbundig geprezen.

Onlangs las ik over een serieus onderzoek naar wat vleeseters en vegetariërs van elkaar denken. Daaruit bleek dat vleeseters in het algemeen niets tegen vegetariërs hebben, behalve….. als ze wéten dat ze door vegetariërs negatief beoordeeld worden. Want dan zouden de vleeseters zich bedreigd voelen en vervolgens geïrriteerd gaan reageren. 

Is dat eigenlijk niet heel logisch? Natuurlijk fijn als het door de wetenschap wordt bevestigd, maar niet nodig toch? Als mensen elkaars gedrag  al bij voorbaat veroordelen dan is het haast onvermijdelijk dat dat een reactie oproept. En zo leg je ook geen
fijne basis als je een draagvlak wil creëren  voor jouw standpunt.

Op internet vond ik tips voor vegetariërs die vleeseters wel willen overtuigen maar niet ten koste van de vriendschap. Eén ervan was: verstop vegetarische kipstukjes in je gerecht en wacht af of je (niet-vegetarische) gasten het eten lekker vinden. Zo ja, vertel daarna pas dat het geen vlees was. Best een goede tip, met waarschijnlijk meer resultaat dan een goedbedoeld betoog over hoe fout je zit met vlees. En bovendien prima passend bij de bijbelse thema’s van naastenliefde en liefdevol respect voor de ander.    

Bij een kleindochter hoef je meestal niet bang te zijn voor een verslechterde relatie.  Maar dat ik nog eens extra trots op haar ben komt  door de manier waarop ze zo vrolijk genoegen nam met niets.  Ze is geen ‘missionaris’ maar doet gewoon wat ze denkt dat goed is. Trots als een pauw, ik. . . . Op onze kleindochter.

Maria Bolijn

‘Opruimen’

(Column: 8 maart 2024)

Laatst vroeg ik mijn broer (bijna 85) of hij er wel eens over dacht om te gaan verhuizen. Kleiner wonen misschien? Ik wist het antwoord eigenlijk al. Hij en zijn vrouw, beide musici, hechten enorm aan hun leuke huis in Den Haag waar ze nog steeds les geven en genieten van de mooie omgeving.  Zijn antwoord was inderdaad: “nee”. Maar om een andere reden. “Ik moet er niet aan denken” zei mijn broer, “want dan zou ik moeten opruimen!”. Ze bewaren inderdaad wel veel; kelder en zolder zijn tjokvol.

Zelf heb ik daar andere ideeën over. Juist in de voorjaarstijd vind ik opruimen heerlijk. “Heb ik dit echt nodig of kan ik ook zonder gelukkig zijn?” En dan blijkt dat er heel veel best naar de kringloop kan.

En het is nog zinvol ook toch? In deze tijd van het jaar lees je veel over de diepere betekenis van opruimen. Je ruimt er niet alleen je huis mee op, maar ook je geestelijke binnenkamers: het voorjaar, de periode die voor een groot deel samenvalt met de 40-dagen-tijd, kan immers een tijd zijn van bezinning, op zoek naar het zuivere, het echte. Ballast overboord en alleen behouden wat van waarde is.

Hoewel….als ik eerlijk ben, is het resultaat van mijn opruimwoede meestal dat ik die waardevolle dingen in huis alleen maar méér ga koesteren. Die komen na de opruiming beter tot hun recht. Ik wil ze beslist niet kwijt. Ik wil alleen kwijt waar ik zelf niks aan heb.  

Het mooie van de 40-dagen-tijd is dat je leert loslaten, dat je iets prettigs kunt opgeven om je te richten op het wezenlijke. Maar ben ik bezig met loslaten als ik opruim? Als ik wegdoe wat ik niet hebben wil? En extra koester wat ik nooit zou willen weggeven?

Opruimen, ik ga er vrolijk mee door, maar laat ik het niet mooier maken dan het is. Bij mij heeft opruimen niets te maken met een diepere zin. Net zo min trouwens als bij mijn broer, die begint er niet eens aan.  

Maria Bolijn

‘Storing’

(Column: 24 februari 2024)

Kortgeleden stelde mijn oudste dochter een dagje Brussel voor. We deden dat vroeger wel vaker, toen ze nog in Leuven woonde. Natuurlijk betaalde ik de maaltijd,  dat doe je als moeder voor een arme studente.  “Later” zei ze dan, “als ik rijk en dokter ben, dan trakteer ik jou hoor mam”. Het duurde wel heel wat jaren voor die belofte kon worden ingelost, maar vorige week was het dan zo ver. We zouden met de Eurostar gaan, lekker snel.   

De officiële aankomsttijd op Midi was iets over negenen. Veel te vroeg eigenlijk want alles is dan nog dicht. De reis verliep voorspoedig, razendsnel gleed het winterlandschap voorbij. We naderden Brussel.  Maar opeens leek de vaart eruit. De trein reed langzamer en langzamer. Stond stil. Reed weer een eindje, stopte opnieuw. Een mankement als gevolg van het winterse weer. Maar we waren er bijna dus het zou wel goed komen. Opperbeste  stemming in de trein. Totdat de slechtnieuwsboodschap kwam: ”helaas, we kunnen niet verder, dit is een noodsituatie, er komt een locomotief om ons te trekken”. Enfin, ruim vier uur later dan gepland arriveerden we. De stemming in de trein was intussen aanmerkelijk bekoeld.  Veel mensen misten belangrijke afspraken in Parijs of zelfs Londen. Omboeken, slechte alternatieven, allemaal ellende.

Hoe reageren mensen op zo’n verstoring van hun plannen? Boos worden, maar dat helpt niet. Ineens schoot me een definitie van liefde te binnen, die ik eens hoorde: “Liefde is het vermogen je te laten storen”. De storing als uitdaging!  Een mens heeft altijd de vrijheid om op een creatieve manier te reageren op wat hem overkomt. Als liefde voor de mensen om je heen daarbij je leidraad is, dan merk je dat je werkelijk vrij bent en niet langer slaaf van de omstandigheden en van je emoties. Dat was de gedachte achter die definitie van liefde. Zo ongeveer als Jezus deed dus, die liet zich voortdurend storen.

Maar ik heb makkelijk praten. Onze enige tegenslag was dat we niet lang konden  shoppen; dat leed is te overkomen. Met liefde.

Maria Bolijn

‘Huiszegen’

(Column: 24 januari 2024)

Op het moment dat ik dit schrijf is “Driekoningen” net achter de rug. Niet dat het op die dag, 6 januari, een enorm feest was; je merkt er weinig van. Zelfs het verhaal van de “drie wijzen uit het oosten”, op zoek naar het Christuskind, kent niet iedereen. Nog minder bekend is de aanduiding van die dag als “Epifanie” of “Openbaring van de Heer”, waarbij gevierd wordt dat God zichzelf in Christus bekend maakte als koning en verlosser. En voor een groot aantal mensen is het alleen nog maar de dag die aangeeft dat de kersttijd voorbij is en dat de kerstboom straks moet worden afgetuigd. Ook de gemeentelijke afvalverwerking houdt rekening met die datum bij het inzamelen van de kerstbomen.

Maar wist u dat Driekoningen op veel plaatsen in Europa een echte kerkelijke feestdag is? En dat je bij die gelegenheid zelfs je huis kan laten zegenen met gewijd water? Op de deurpost  worden dan de letters C+M+B geschreven, samen met het jaartal van het nieuwe jaar. Dat gebeurt met wijwater en gewijd krijt. De letters staan voor: Christus+Mansionem+Benedicat, “Christus zegene dit huis”. De letters zijn dezelfde als die van de namen van de drie koningen: Caspar, Melchior en Balthasar. Ook in Nederland worden door sommige parochies met Driekoningen wel huiszegenkaarten uitgedeeld, met dezelfde letters erop.

Over huiszegen gesproken. Toen we in 1999 ons tegenwoordige huis betrokken, hadden de vorige bewoners een fraai boeket bloemen op de schoorsteenmantel neergezet. Ik was blij verrast, maar dat werd iets minder toen bleek dat die bloemen niet voor ons bestemd waren maar voor het huis, als een symbolische dank- en afscheidsgroet. Ik had het nooit eerder meegemaakt bij een overdracht. Mooie symboliek, dat wel. Iets om na te doen? Kort daarna verkochten we ons vorige huis en later nog het studiootje van een dochter. Beide keren hebben we bloemen neergezet, en beide keren werd dat bijzonder gewaardeerd. Maar ze waren wel voor de nieuwe bewoners en niet (alleen) voor het huis. Beide wensen we Gods zegen toe.

Maria Bolijn

‘Advent’

(Column: 13 december 2023)

Hoe bereid je je eigenlijk voor op Kerst? Het is immers adventstijd als deze kerkkronkel verschijnt. Adventskaarsen verlichten de kerken, kerststerren sieren de huizen en zelfs op straat lijkt er een sfeer van saamhorigheid te zijn.

Vroeger was het in veel gezinnen gebruikelijk om de kinderen met Sinterklaas een adventskalender te geven. Ook dat bracht kerstsfeer in huis en deed het altijd goed bij de kleintjes: elke dag een deurtje of luikje opendoen. Waarachter dan een winters plaatje schuilging en bij het laatste vakje op kerstavond natuurlijk het kindje Jezus. Vergeleken met vroeger is het tegenwoordig moeilijker om die traditionele kalenders te vinden. Niet dat er geen adventskalenders meer zijn, integendeel, maar er is een enorme variatie in soorten gekomen. De moderne adventskalenders hebben chocolaatjes achter de luikjes, sieraden, allerhande speeltjes, cosmetica, theezakjes of gelukspoppetjes. Geen kindje Jezus.

Onlangs ontdekte ik een wel heel speciale cadeautjeskalender. Hij was ontworpen door een priester die de presentjes van de moderne kalenders had gecombineerd met geloofstaal. Achter één van de luikjes zat bijvoorbeeld oogcrème. Met de uitleg erbij dat het verschil maakt hoe je naar iets moois kijkt: met begeerte of met dankbaarheid.

Maar één luikje trok vooral mijn aandacht want daarachter zat: niets. Leeg. En dat werd in verband gebracht met het bijbelboek Prediker. Want Prediker kwam tot de conclusie dat alles wat hij had onderzocht uiteindelijk leegte was. IJdelheid.  “Met Kerstmis echter vieren we de geboorte van de Ene die wél echt is, die juist de allerhoogste is, maar zich heeft gemaakt tot de allerlaagste, volledig tegen de ijdelheid in”zo luidde de boodschap.

Een prachtige kerstboodschap, al denk ik niet dat ik zelf op die manier een adventskalender zou maken. Maar dat lege hokje, ja dat spreekt me wel aan. Voor mij symboliseert dat namelijk óók de open houding waarin je advent eigenlijk zou moeten vieren. Want er komt iets naar ons toe, iets heel zuivers. Daarbij past een houding van ontvankelijkheid, een open verwachting. Al zal het voor kinderen wel een teleurstelling zijn als er niets achter dat luikje zit . . . . .

Maria Bolijn

‘Automatisering’

(Column: 23 november 2023)

In een eenvoudig buurtsupermarktje geeft mijn kleinzoon goede raad. “We nemen de scankassa oma, dat is efficiënter”. Het klinkt aandoenlijk eigenwijs uit de mond van een 10-jarige dus we nemen de zelfscankassa. Geroutineerd bedient hij het apparaat. Iets verderop zie ik de caissière zitten, wachtend op klanten, maar we zijn de enigen op dat moment. Eenmaal buiten kan ik het toch niet laten om te vragen: was het niet leuker geweest om langs de gewone kassa te gaan? Dan kun je nog eens een praatje maken. “Een praatje maken?” Er klinkt afschuw in zijn stem. “Ik ga toch niet aan de juffrouw bij de kassa vragen: hoe was jouw dag?“ Nee, dat zie ik hem inderdaad niet doen. Maar een vriendelijk woordje zou toch……?
“Nee, dat is raar”, oordeelt kleinzoon met stelligheid.

Stof tot nadenken. Zijn zelfscankassa’s er eigenlijk voor de mensen of voor het bedrijf? Voor beide natuurlijk, want personeel is duurder, en dat ziet de klant dan weer terug in de prijs.  De wereld bestaat voor een steeds groter deel uit techniek. Niet alleen bedrijven en banken, ook de overheid kiest voor goedkoop en efficiënt. Al staat dat efficiënte nog te bezien volgens de (echte) kenners, kijk maar naar het toeslagenschandaal. En dat mensen soms gedwongen worden om de nieuwste apps te downloaden en de nieuwste versies van hard- en software te kopen? Ach, ook dat noemen we gewoon efficiënt.  

Onlangs deed ik een verrassende ontdekking. Na een zinloze chat met een niet al te slimme computer schreef ik: ”ik begrijp het niet”. Dat bleek een gouden greep. Onmiddellijk antwoordde de chat-boy: ik vraag mijn collega u te bellen. Vijf minuten later: een méns aan de telefoon! Een uniek geschapen wezen. Zo uniek dat die ons met groot ontzag zou moeten vervullen. Misschien moeten we er wat vaker bij stil staan wat een zegen dat is. Want geen enkel voortbrengsel van de mens zelf, ook niet het veelgeroemde chat-gpt, kan daar tegen op.

Als hij ouder is, zal ik het er nog wel eens met onze efficiënte kleinzoon over hebben…..

Maria Bolijn

‘Heilige boontjes’

(Column: 23 oktober 2023)

Heeft u wel eens een heilige ontmoet? Waarschijnlijk niet in de klassieke betekenis van heiligen in de katholieke kerk, bijzondere mensen die al zijn overleden en die na langdurig onderzoek uitdrukkelijk door de paus heilig zijn verklaard.

Maar er zijn heiligen in meer betekenissen. Zomaar een voorbeeld: in Rotterdam bestaat sinds een aantal jaren een horecabedrijf met een bijzonder concept. Een politieagent en een welzijnswerker startten in 2015 “Heilige Boontjes”, een (eet)café  waarin jonge ex-gedetineerden werken en tegelijk worden opgeleid voor banen in de horeca. Geen bedrijf durfde zich aan deze jongeren te wagen. De oprichters van Heilige Boontjes wèl. Na een positief verlopen kennismaking waarbij diep wordt ingegaan op hun persoonlijke situatie, worden de jongeren klaargestoomd voor de arbeidsmarkt. Ze leren branden, schenken en serveren van koffie uit eigen, duurzame productie. Daarnaast is er veel aandacht voor basisvaardigheden die op het werk belangrijk zijn en voor de theoretische kant van de opleiding.
“We willen een veilige werkplek bieden voor iedereen binnen Heilige Boontjes en we hanteren daarom een zerotolerance-beleid als het gaat om geweld, zowel verbaal als fysiek. Bij geweld volgt direct ontslag”, aldus de oprichters.

Heilige (koffie)boontjes. Je moet maar op het idee komen. Maar intussen werden daar wel meer dan 120 kwetsbare jongeren op de goede weg geholpen.

Op 1 november wordt Allerheiligen gevierd. Niet alleen in de katholieke kerk, maar ook elders, zij het dan misschien in de wat ruimere betekenis van “alle gelovigen”.  Ook paus Franciscus wees erop dat iedereen tot heiligheid geroepen is. Heiligheid is niet iets wat alleen gereserveerd is voor de erkende heiligen, aldus de paus, maar iets wat voor iedereen bereikbaar is. Bijvoorbeeld “ouders die hun kinderen met liefde opvoeden, zieken en ouderen die hun glimlach niet verliezen”. Heiligheid in het dagelijks leven.
De weg naar heiligheid is lang. Maar ik denk wel dat elke stap in de richting van die weg, vanuit de juiste gedrevenheid, een beetje heilig kan zijn. Kijk maar naar de Heilige Boontjes in Rotterdam.

Maria Bolijn

‘Richting…..’

(Column: 23 september 2023)

September, veel mensen trekken er in deze tijd van het jaar op uit. Maar ook thuis is er veel te genieten. Zo mag ik graag wandelen in het Paleispark, achter Het Loo. Soms alleen. Groot voordeel voor mij is dat de routes daar met gekleurde paaltjes zijn aangegeven, zodat je niet verdwaalt. Het is natuurlijk veel avontuurlijker om juist de ongemarkeerde zijweggetjes te verkennen, of – beter nog – gewoon naar het bos te gaan. Maar het probleem is mijn richtinggevoel, of eigenlijk het ontbreken daarvan. Zonder wegwijzers ben ik in staat om ongemerkt rondjes te lopen met in mijn hoofd een dwaas fantasiebeeld van verdwalen en tenslotte eenzaam achterblijven als het donker wordt. En al zegt mijn echtgenoot  honderd keer dat je zelfs in het bos niet kan verdwalen, hooguit dwálen, het helpt niet.

Dwalen. Dat doet me denken aan dat oude verhaal, van dat volk dat op weg ging vanuit de slavernij naar de vrijheid, mét een geleide, en mét een belofte van trouw. En hoe moeilijk het desondanks was om de juiste richting blijven volgen en er in te blijven geloven. Diezelfde Stem, die Israël de weg wees, die Stem wil ook ons de weg wijzen, in ónze situatie, de weg banend in de ingewikkelde problemen waarvoor we vandaag de dag gesteld zijn.

Is het dan waar dat we in dit leven toch niet helemaal aan onszelf zijn overgeleverd? Dat is waar, zegt de bijbel: er is een Stem die ons op onze levensreis begeleidt, die richting geeft, van stap tot stap, van situatie naar situatie.

Misschien zou ik me daar eens wat meer bewust van moeten worden als ik weer in het park loop. En dan de volgende keer gewoon een tussendoorpaadje nemen. Want al wijk ik van de route af, ik kom heus wel weer een gekleurd paaltje tegen. Het komt goed, vertrouw er maar op.

Maria Bolijn

‘Moederdag’

(Column: 23 augustus 2023)

Kortgeleden, 15 augustus, was het feest van Maria-Tenhemelopneming, ook wel – niet helemaal juist – Maria Hemelvaart genoemd. In de katholieke kerk is dat een hoogfeest, in veel landen bovendien een vrije dag. In protestantse kringen wordt er doorgaans aan voorbijgegaan. Maar Maria is bij velen, ook niet-christenen, bekend. Moslims bijvoorbeeld kennen haar als Maryam, de moeder van Isa (Jezus). Zo heeft ieder zijn eigen beleving.

In Antwerpen wordt op deze dag tegelijk moederdag gevierd. Dat gebeurde al vóórdat de latere moederdag vanuit de Verenigde Staten naar West-Europa overwaaide. In 1913 introduceerde een Antwerpse stadsbestuurder de “moederdag” op 15 augustus. Hij wilde aandacht voor de rol van de moeder in het gezin en welke dag was daar beter geschikt voor dan de feestdag van Maria, al sinds de Middeleeuwen de patroonheilige van die stad? Sindsdien vieren Antwerpenaren hardnekkig hun moederdag op 15 augustus, ook al doet de rest van het land dat op de tweede zondag in mei. 

Over Maria gesproken. Toen wij 50 jaar geleden trouwden in een oecumenische dienst in een protestantse kapel stelde de dominee voor dat de pater zou preken; hij was immers de gast. Als onderwerp koos deze pater voor de bruiloft te Kana. Toen de naam Maria viel, hielden veel protestantse bezoekers hun hart vast, men was immers wars van Mariaverering. Even leek het of het woord alleen aan mij was gericht toen de pater zei: “ze heette net als jij, Maria, en zíj heeft gezegd: wat Hij u ook zegt, doe dat”. Woorden van Maria als moeder van Jezus, niet meer, niet minder. Groot was de opluchting en ook de bewondering voor deze pater. Als huwelijksgeschenk kregen we van hem een dik boek over Jezus. Ik moet bekennen dat ik het nog steeds niet helemaal gelezen heb. Maar het voorblad is mij heel dierbaar. De daarin handgeschreven woorden: “Doe maar wat Hij u zeggen zal” waren woorden van een moeder. En moeders weten het.

Misschien is het wel helemaal niet zo’n gek idee van die Antwerpenaren: moederdag op 15 augustus.  

Maria Bolijn

‘Geloofscrisis’

(Column: 20 juli 2023)

Kortgeleden planden we argeloos een paar familiebezoeken in Den Haag en Heerlen. Per trein, dat is het meest ontspannen op die afstanden. Nou, vergeet het maar.

Als je van plan bent per spoor te reizen tussen 20 juli en 6 augustus gaan alle mogelijkheden met een enorme boog om Apeldoorn heen. Bussen, alternatief vervoer, 3 of 4 keer overstappen. Goed, na een uur of drie ben je er wel, maar je moet ook nog terug. Reden: werk aan wissels, sporen en perrons. Als het goed is rijden de treinen hier straks een stuk sneller. En het gebeurt ook nog eens duurzaam, verzekert ProRail. Èn in de vakantieperiode, zodat minder mensen er last van hebben.

Ik was des duivels. Hoe kunnen ze dat zo plannen, bijna drie weken lang! En als je nou geen auto hebt? Vroeger gebeurde zoiets toch nooit? Goed, het is allemaal ingewikkelder geworden en er wordt meer gereisd, maar met alle techniek en geautomatiseerde systemen moet dat toch logistiek handiger kunnen? En dan gaat het bij ons nog om familiebezoek, maar je zal maar elke dag voor je werk van Apeldoorn naar Amersfoort of verder moeten reizen! Belachelijk. En het is niet het enige voorbeeld, er zijn tal van falende systemen. Probeer maar eens te chatten met bv. een energieleverancier.

Ja, is dat werkelijk zo belachelijk, of zijn mijn verwachtingen te hoog? Zijn we misschien langzamerhand zó gaan geloven in de techniek en maakbaarheid van deze wereld dat we gewoon niet meer accepteren dat iets niet kan? Toen een paar jaar terug het Coronavirus ons overspoelde leek het even of we weer oog kregen voor de realiteit, maar mensen vergeten gauw…

Iemand noemde het eens het nieuwe Credo: we geloven heilig in de techniek die steeds meer problemen oplost. Typisch een kenmerk van de moderne cultuur: geloof in menselijke almacht, maakbaarheidsgeloof. En als dan blijkt dat de werkelijkheid aan dat credo morrelt, ja dan heb je dus een geloofscrisis.

We kunnen maar beter inzien dat ‘alles kan en moet’ een geloof is dat geen recht doet aan de werkelijkheid, hoe onaangenaam we dat ook vinden. En dat dat geen welzijn brengt, integendeel. Tijd om van zo’n geloof af te vallen. Er is een beter alternatief…..

Maria Bolijn